Zusterhuis Weiteveen

Inleiding

Het ZUSTERHUIS werd gebouwd in 1929 voor de zusters Franciscanessen. Het is onderdeel van het katholieke complex met de dienstwoning en de kerk. Het complex werd vanaf 1918 gebouwd in het dorp Weiteveen dat was ontstaan rond 1900 als boekweitkolonie en destijds nog Nieuw Schonebekerveld heette. Het perceel heeft een forse voor- en achtertuin maar door aanbouwen aan de achterzijde gewijzigd. Bescherming betreft het zusterhuis zonder de jongere aanbouwen.
Getuige de gedenksteen in de gevel hangt het ontstaan van het zusterhuis samen met de diefstal van het tabernakel uit de kerk begin mei 1925. Hoewel het tabernakel enkele dagen later in een greppel werd teruggevonden, wist pastoor Veltman de publiciteit rond deze diefstal uit te buiten en werd geld ingezameld voor de armoedebestrijding in de regio. Ook kon het bovengenoemde altaar worden aangeschaft. Een ander gevolg was de komst van een afdeling van de zusters Franciscanessen waarvoor in 1929-1930 het naast de kerk gelegen zusterhuis werd gebouwd. De ‘Witte Zusters’ verzorgden zieken en hielden zich bezig met onderwijs en de opvang van zwervers.
In 1995 verlieten de zusters het gebouw, dat nu fungeert als pension. Zowel de naastgelegen kerk als de pastorie zijn eveneens aangewezen als provinciaal monument.

Omschrijving

Het ZUSTERHUIS heeft een rechthoekige plattegrond, twee bouwlagen en een schilddak met forse overstek, belegd met oranje verbeterde holle pannen. Op het dak bevinden zich vier op het achterste(zuid) dakschild, een op het westelijke dakschild en twee op het noordelijke dakschild. De kapellen hebben een uitkragend zadeldak belegd met zink, zijgevels met zink, een gootlijst en drie vensters die meegaan in de vorm van de kapel. Verder bevinden zich nog enkele recente dakvensters en schoorsteenpijpen op het dak.
Het gebouw is opgetrokken in een gele baksteen op een trasraam van gesinterde en rode bakstenen. De gevels worden geleed door dezelfde originele kruisvensters met strekkenlaag, gemetselde afzaat en staande vensters. De noordelijke voorgevel wordt geleed door een iets uit het midden gelegen middenrisaliet met een dakopbouw met een fors uitkragend zadeldak, een geleding van drie staande vensters op de begane grond en drie op de verdieping. In de topgevel zit siermetselwerk en een drielicht venster als in de kapellen. Aan de oostzijde hiervan bestaat de geleding uit drie kruisvensters en vier staande vensters en de entree, bestaande uit een houten strokendeur met klein venster en traliewerk, een omlijsting met briefopening, op een natuurstenen onderdorpel en neuten, een gemetselde een trede hoge stoep met ingelegd rooster onder een betonnen luifel op gemetselde zuiltjes op het trasraam, erboven drie kleine vensters met gekleurd glas in lood. Aan de westzijde van de middenrisaliet wordt de gevel geleed door twee iets verdiept gelegen verticale gekleurd glas in lood vensters boven twee kleine vensters, vijf kruisvensters op de begane grond en vier openslaande op de verdieping waartussen twee kleine smalle vensters met gekleurd glas in lood. De deels zinken deels pvc hemelwaterafvoeren lopen over de gevels.
De westelijke gevel heeft twee kruisvensters op de verdieping en op de begane grond een aanbouw waarin een entree met een verbinding naar een aanbouw met een vergelijkbare opbouw (een bouwlaag en kruisvensters) als het hoofdvolume. De entree heeft dezelfde opbouw als de eerder genoemde zonder de glas in lood vensters en met enige wijzigingen als een nieuwe deur, een venster en een nieuw dak. Aan deze aanbouw bevindt zich nog een aanbouw van jonger datum. De achtergevel (zuidzijde) wordt geleed door kruisvensters,dubbele deuren op de verdieping een niet originele deur met een brandtrap, kleine staande vensters, twee verticale glas in lood vensters en een middenrisaliet met vensters en dubbele deuren met bovenlichten onder de dakoverstek.
Hiervoor bevindt zich en serre met platdak, vensters op trasraam, dubbele openslaande deuren met venster en glas in lood bovenlichten.
Aan de oostzijde bevindt zich een grote aanbouw van jongere datum, aan de westzijde een aanbouw tussen het hoofdvolume en de originele aanbouw en verder op het achterliggende terrein nog een uitbreiding die geen bescherming genieten.

Waardering

Het zusterhuis is van algemeen provinciaal belang op grond van de volgende criteria:

Cultuurhistorische waarde:

  • het zusterhuis vertegenwoordigt cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van kerkelijke architectuur op het Drentse platteland in de jaren twintig van de twintigste eeuw; en vanwege de waarde als gebouwde uitdrukking van de sociaal-religieuze ontwikkelingen in de veengebieden van Zuidoost Drenthe

Architectuurhistorische waarde:

  • vanwege de waarde van het zusterhuis uit 1929 als representant van kerkelijke architectuur in sobere Interbellumarchitectuur in Drenthe;
  • vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp;
  • vanwege het kenmerkende materiaalgebruik en de (deels nog aanwezige) zorgvuldige detaillering van het zusterhuis in sobere Interbellumarchitectuur

Stedenbouwkundige/ensemble waarde:

  • vanwege de bijzondere betekenis van het zusterhuis voortkomend uit de beeldbepalende ligging binnen de cultuurhistorisch waardevolle veendorp Weiteveen
  • vanwege de ensemblewaarde met de naastgelegen kerk en de pastorie als onderdelen van het katholieke complex die eveneens zijn aangewezen als provinciaal monument

Gaafheid:

  • vanwege de redelijke mate van gaafheid van (delen van) het exterieur van het zusterhuis;
  • vanwege de waarde van het zusterhuis in relatie tot de hoge mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de redelijke mate van gaafheid van het bebouwingsbeeld van de omgeving

Zeldzaamheid:

  • vanwege de redelijke mate van zeldzaamheid van het zusterhuis in de provincie Drenthe in relatie tot de voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken