openbare kleuterschool Bovensmilde

Inleiding

De voormalige openbare kleuterschool, momenteel in gebruik als bibliotheek, gelegen aan de Ribesstraat 1 te Bovensmilde, is gebouwd in 1967 in opdracht van de gemeente Smilde naar ontwerp van J. Boer van Gemeentewerken van Smilde. Het college van burgemeester en wethouders van Smilde heeft een school in Aduard bezocht om te komen tot een kleuterschooltype dat zou passen in de dorpskernen van de gemeente. Zij liet vervolgens twee identieke kleuterschooltjes bouwen, waarvan een in Bovensmilde en de andere in Hoogersmilde. Er zijn enige veranderingen aangebracht ten opzichte van het origineel in Aduard zoals het gebruik van mahoniehout voor de ramen en buitenbeschieting. J. Boer was van 1966 tot 1968 leerling-tekenaar bij Gemeentewerken.
In de periode 1975-1977 breidt de gemeente het schooltje uit met nog eens twee lokalen. Uiteindelijk wordt het geheel verbouwd tot een bibliotheek, onder ander met een nieuwe luifel en berging bij de entree.

In de naoorlogse periode waren er verschillende vernieuwingen op het gebied van de scholenbouw, die met name vanaf midden jaren vijftig hun beslag kregen. Nieuwe inzichten over pedagogiek, hygiëne en sociale verhoudingen waren grote invloed op de ontwikkeling van het schoolgebouw. Ook de intrede van nieuwe bouwtechnieken als montage- en systeembouw beïnvloedden sterk het denken over scholenbouw. Met name vernieuwingen in Amerika, Scandinavië en Engeland werden door
Nederland op de voet gevolgd. Enkele nieuwe voorwaarden voor de bouw van een school werden bijvoorbeeld de plaatsing in het groen, de oriëntatie en de aanwezigheid van grote ramen voor veel zon en lichttoetreding, goede ventilatie en een vriendelijke, uitnodigende uitstraling van de architectuur. In het lager onderwijs heerste het verlangen om de traditionele groepslessen af te wisselen met individueel werken. De behoefte van het kind kwam steeds meer centraal te staan. Deze ontwikkelingen kwamen echter niet zomaar op gang en in de kleinere gemeenten werd nog enige tijd op de traditionele wijze gebouwd in baksteen en met een gang langs de lokalen.
De vele verschillende – geslaagde en minder geslaagde – naoorlogse schoolontwerpen laten een typologische zoektocht zien naar de meest ideale school. Binnen deze ontwikkeling zijn zogenaamde prototypen ontstaan, die weer ter inspiratie hebben gediend voor andere architecten.

Een van de ontwikkelde prototypen was de gangloze school, die als Nederlandse uitvinding wordt beschouwd. De paviljoenachtige school had meerdere ingangspartijen waardoor er optimaal gebruik kon worden gemaakt van luchtverversing en daglichttoetreding.
Deze kleuterschool werd gebouwd in navolging van de nieuwe Onderwijswet die midden jaren ‘60 stelde dat het onderwijs zodanig moest worden ingericht dat een geleidelijke overgang werd verkregen van de kleuterschool naar de school voor basisonderwijs. Dit uitte zich in veranderde werkwijzen, maar zette ook de bouw van scholen in gang die gezamenlijk zowel voor kleuter- als basisonderwijs geschikt moesten zijn. Het doel was de onderwijsgemeenschap in één gebouwencomplex onder te brengen. In de overgangsperiode kon voor reeds bestaande situaties ontheffing worden verleend.
Zo bouwde de gemeente Midden-Drenthe, twee kleuterscholen in hun gemeente bij reeds bestaande lagere scholen. Die in Bovensmilde (de Meenthe) is gesloopt vanwege de herinneringen aan de gijzeling in 1977 van de school door Zuid-Molukse gijzelnemers, ten tijde van de Molukse treinkaping in De Punt. De school in Hoogersmilde (de Eemster) is nog functioneel, de kleuterschool is geslaagd herbestemd tot dependance van de Rabobank.
Het gebruik van een achthoekig paviljoen als speelplaats voor kinderen is naar voorbeeld van de Groninger architect J.H.M. Wilhelm, die dit in 1955 in een combinatie van kleuter- en lagere school toepaste aan de Van Ruysdaelstraat in Groningen. In Drenthe is in Meppel aan de Burgemeester Knopperslaan eveneens een achthoekige pavilioen kleuterschool (H.Z.B.B., 1954) gebouwd.

Veel naoorlogse schoolgebouwen voldoen niet meer aan de huidige eisen voor onderwijshuisvesting. Ook de toenemende behoefte van multifunctionele centra in de kleinere en middelgrote kernen, doet de druk op de leegkomende oude schoollocaties toenemen. Al deze aspecten maken het dat een fors aandeel van het naoorlogse scholenbestand in de komende tien jaar zal gaan worden gesloopt. Ook in Drenthe is een groot deel al afgebroken of wordt binnenkort afgebroken. De zeldzaamheid van representatieve en gave naoorlogse schoolgebouwen wordt met de dag groter.

Omschrijving

De school bestaat uit een rechthoekig bouwblok van circa 12 meter bij 5,6 meter van een bouwlaag hoog en gezet onder een zadeldak. Hierin bevonden zich de personeels- en dokterskamer, de toiletten, berging, werkkast en centrale verwarming Via een hal kwam men in een lager tussenlid dat de ingang herbergde en toegang gaf tot het hoofdelement: het speelwerklokaal. Dit lokaal bestaat eveneens uit één bouwlaag maar is beduidend hoger en gezet onder een tentdak. De achthoekige plattegrond geeft het geheel de uitstraling van een paviljoen. De acht gevelvlakken hebben een breedte van 4 meter, en de totale grootte van het lokaal is ruim 9 meter bij 9 meter.
De muren van de gehele bebouwing zijn opgebouwd uit geel-genuanceerd metselwerk in halfsteensverband op een rood gemetselde plint. De houten puien zijn over de volledige breedte van vijf aaneengesloten gevelvlakken geplaatst en reiken tot net onder het dakvlak. De puien hebben een negenruits vakverdeling met twee uitzetramen in de bovenhoeken. In het rechthoekige centrale raam en het kleine raampje daar recht onder hebben van oorsprong ook ramen gezeten. De overige twee vlakken (de derde is gekoppeld aan het tussenlid) zijn opgebouwd uit gesloten metselwerk, waarvan de meest noordelijke vijf keramische, met (van oorsprong gekleurd glas) dichtgezette buiseinden die als ornamenten in een kruispatroon in de gevel zijn gezet. De borstweringen van het speellokaal zijn ter hoogte van de kozijnpuien opgebouwd uit rode stenen met donkerbruin siermetselwerk met golvende lijnen. De hoeken van het speellokaal zijn aangezet met pilasters van metselwerk.
De dakbedekking is momenteel bitumineus en het vermoeden is dat deze school niet van oorsprong met pannen is bekleed. Bijzonder karakteristiek is de detaillering van de houten goot met gootklossen. Deze accentueren de bebouwing.
De oorspronkelijke toegangsdeur met vier taatstoelopende glasvlakken is nog aanwezig.

Waardering

Voormalige openbare kleuterschool, momenteel in gebruik als bibliotheek, gelegen aan de Ribesstraat 1 te Bovensmilde in de gemeente Midden-Drenthe, gebouwd in 1967 door J. Boer van Gemeentewerken van Smilde, van belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde gelet op het belang van de school als representatief voorbeeld van de innovatieve ontwikkelingen in het naoorlogse kleuteronderwijs in Drenthe
  • architectuurhistorische waarde gelet op de esthetische kwaliteiten van het ontwerp uiting gevend aan de onderwijsvernieuwingen eind jaren zestig gelet op de vrijstaande achthoekige aula en positionering van de bouwdelen; vanwege de fraaie detaillering
  • stedenbouwkundige waarde vanwege de positionering in de wijk, markant gelegen in een brede groenzone
  • vanwege de structurele gaafheid
  • vanwege de zeldzaamheid van representatieve voorbeelden van dergelijke aulascholen