voormalig Fina Benzinestation

Inleiding

Op deze plaats stond tot 1957 een boerderij van de familie Start. Een in stedenbouwkundig opzicht belangrijke plek, want nog voor de Tweede Wereldoorlog werd begonnen met de aanleg van de Burgemeester Knopperslaan en de Ceintuurbaan. Deze “ringweg” moest de toenemende verkeersdruk op de straten in het centrum van Meppel verminderen. Omstreeks 1957 werd het pand opgekocht door de NV Purfina Nederland, die er een benzinestation wilde bouwen. De gemeente eiste echter op dit terrein flatwoningen en de ruimte was beperkt. Ondanks deze moeilijkheden wist architect Roosenburg een oplossing te vinden in de combinatie van benzinestation en veertien bovenwoningen, waarbij de pompfaciliteiten onder de woningen werden geschoven. De boerderij werd in 1957 gesloopt en in samenwerking met de Meppeler Woningstichting werd het door Roosenburg ontworpen complex gebouwd. Het bestond op de begane grond uit een wasplaats, smeerplaats en een verkooploge. Om de overlast voor de bewoners zo veel mogelijk te beperken werd de toegang tot de woningen en de aan de achterzijde gelegen bergingen geheel buiten het verkeer van het benzinestation gehouden. Het complex is hiermee een goed voorbeeld van tegenwoordig redelijk zeldzame vroeg-naoorlogse tankstationbouw in Drenthe en Nederland. Het flatgebouw staat plaatselijk bekend als “De Finaflat” en “De Hunkerbunker”.
In 1975 wordt er een luifel over de pompen geplaatst en bij een verbouwing in 1977 wordt de verkooploge onder de woningen vergroot. In 1980 worden de bovenwoningen gerenoveerd in opdracht van de Meppeler Woningstichting. Hierbij wordt de kozijnindeling gewijzigd en wordt de houten borstwering aan de voorzijde doorgetrokken over de gehele breedte van de appartementen.
Bij een verbouwing van het benzinestation in 2000 wordt een nieuwe luifelconstructie gebouwd en wordt de voormalige was- en doorsmeerplaats aan de rechterzijde onder de woningen ingericht als verkoopruimte met kantoor en magazijn. De verkooploge wordt gesloopt. De huidige luifel als ook de latere toevoegingen vallen buiten de redengevende omschrijving.

De Haagse architect Dirk Roosenburg (1887-1962) volgde zijn opleiding aan de Technische Universiteit (TU) Delft van 1905 tot 1911. Na achtereenvolgens te hebben gewerkt bij architect Jan Stuyt, de Rijksgebouwendienst en het bureau van H.P. Berlage ging hij vanaf 1916 als zelfstandig architect werken. Roosenburg was goed bekend onder vakgenoten vanwege zijn ontwerpen voor onder andere Rijkswaterstaat (waterbouwkundige werken), Philips (kantoorgebouwen en fabrieken), Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM) (terminals, loodsen, kantoren en anderen) en BMP (hoofdkantoor).
Veel gebouwen die Roosenburg ontwierp staan bekend als “pijlerbouw”, waarbij hij gebruik maakte van staalskeletbouw als hoofddraagconstructie en een flexibele indeling van de verdiepingsvloeren. Zijn ontwerpen komen uit de zakelijk-functionele traditie echter vaak met gebruik van esthetisch vormgegeven onderdelen om de industriële objecten en kantoorgebouwen expressie te geven. De es-thetiek mocht de functie echter niet belemmeren, de functionaliteit van het interieur mocht niet in haar mogelijkheden worden beperkt door het exterieur.
Vanaf 1946 had Roosenburg een maatschap met de architecten P. Verhave en ir. J. Luyt, waar in 1957 ook W. de Jong werd toegevoegd. Eind jaren vijftig trok Roosenburg zich uit het bureau terug en bestaat het tot op heden onder den naam Liag (Luyt-de Iong-Abels-Grasveld).

Omschrijving

Complex bestaande uit een benzinestation met shop en veertien bovenwoningen met bergingen. Het totale complex bestaat uit drie bouwlagen, met op de begane grond het benzinestation met faciliteiten en de bergingen voor de bovengelegen woningen. Daarboven een uit twee bouwlagen bestaand blok met veertien wooneenheden. Dit gedeelte is een vrijstaand bouwblok met een eigen draagconstructie. Het wooncomplex is gebouwd op een rechthoekige plattegrond, waarbij de verkoopruimte van het benzinestation op de begane grond iets onder de woningen uitsteekt. Het pand is gefundeerd op een constructie van gewapend-betonpalen. De gevels zijn opgetrokken in een roodbruine baksteen, waarbij de verdiepingvloer en de daklijst zijn bekleed met trespa delen. Op het platte dak bevinden zich vier gemetselde bakstenen schoorstenen. De gevel van de oostelijk gelegen voorzijde wordt geleed door samengestelde houten vensters met een borstwering van houten vellingschroten. Tussen de kozijnen in om en om een breed en een smal gedeelte metselwerk in baksteen. De zijgevels
worden geleed door twee rechtgesloten houten vensters voorzien van een gemetselde lekdorpel. Langs de zuidelijke zijgevel is in uitkragend metselwerk het rookkanaal van een schoorsteen zichtbaar. Ter plaatse zijn de verdieping- en daklijst verkropt aangebracht. Aan de rechterzijde van de noordgevel bevindt zich op de begane grond achter de verkoopruimte de ingang van het trappenhuis dat toegang geeft tot de galerij. Het linker gedeelte van de westgevel aan de achterzijde is opgetrokken in bruinrode baksteen. Hierin bevinden zich per verdieping een rechtgesloten vierkant venster en groot samengesteld vierkant venster met een negenruits roedenverdeling. Deze laatste vensters zijn aangebracht ter plaatse van het trappenhuis en beslaan de gehele hoogte van de verdieping. Het
overige deel van de achtergevel wordt gevormd door de galerijen achter een ijzeren hekwerk. Iedere woning heeft aan de galerijzijde een rechtgesloten venster en een toegangsdeur. Aan de rechterzijde van de achtergevel slingert zich een metalen brandtrap rond een betonnen pijler naar beneden.
Op de begane grond onder de achterzijde van de woningen een rechthoekig bouwblok met bergingen, die via een deur aan de achterzijde zijn te bereiken. Aan de noordelijke zijgevel aan de Woldstraat rechts de houten pui van het trappenhuis. Links daarvan de achtergevel van de op rechthoekige plattegrond gebouwde verkoopruimte. De gevels hiervan zijn gedeeltelijk opgetrokken in wit geschilderde baksteen en bevatten verder twee grote rechthoekige vlakken die elk zijn samengesteld uit 24 witte vierkante panelen. De oostelijke blinde gevel is opgetrokken in wit geschilderde baksteen. De zuidgevel wordt ingevuld door een houten kozijn met een toegangsdeur en staande vensters voorzien van bovenlicht.

Waardering

Een voormalig Fina benzinestation met woningen, gelegen aan de Burgemeester Knopperslaan 31 in Meppel, gebouwd in de periode 1957-1959 door de architect D. Roosenburg (Architectenbureau Roosenburg-Verhave-Luyt-de Jongh) te ‘s-Gravenhage, van belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde, als zijnde een bijzondere en representatieve uitdrukking van de toenemende mobiliteit in de naoorlogse periode en de modernisering van de samenleving in het algemeen;
  • architectuurhistorische waarde, zich uitend in de esthetische kwaliteiten van het ontwerp en als uitdrukking van een technische en typologische ontwikkeling; als ook vanwege de bijzondere typologische combinatie van een benzinestation met woningen; als representatief voorbeeld van het functionalistische oeuvre van de architect Dirk Roosenburg in het bijzonder en het architectenbureau Roosenburg-Verhave-Luyt-de Jongh in het algemeen;
  • stedenbouwkundige waarde van het object als landmark bij de kruising van wegen;
  • structurele gaafheid van het ontwerp;
  • typologische zeldzaamheid van vroeg-naoorlogse tankstations in Drenthe en in Nederland.