scholencluster met sportgebouw

Inleiding

Het scholencluster, gelegen in het plan Haveltermade in Meppel, van oorsprong bestaande uit een kleuterschool De Duiventil, een zevenklassige lagere school en de elfklassige Rijkskweekschool met gymnastiekgebouw. Het geheel is op een schiereiland gesitueerd dat aan de noordzijde door middel van twee betonnen bruggen met de Goeman Borgesiussingel is verbonden en aan de oostzijde langs de Van der Duyn van Maasdamstraat is gelegen. Aan de meest oostelijke zijde ligt de voormalige Rijkskweekschool en sportzaal, gelegen aan de Van der Duyn van Maasdamstraat 1, gebouwd in 1957. Midden op het terrein ligt de voormalige lagere school, genaamd “W.F. Jonkmanschool”, gelegen aan de Goeman Borgesiussingel 4, gebouwd in 1955. Aan de meest westelijke zijde is de voormalige kleuterschool, genaamd “De Duiventil”, gelegen aan de Goeman Borgesiussingel 2, gebouwd in 1955. Allen naar ontwerp van architect H.A. Maaskant. Momenteel zijn de gebouwen in gebruik als kinderdagverblijf (voormalige lagere school), Pabo (voormalige Rijkskweekschool) en als centrum De Diedel (voormalige kleuterschool) met daarin een activeringscentrum, Seniorweb, WOP en het Rode Kruis, Afdeling Meppel/Nijeveen. De beplanting op het terrein is enigszins verwilderd waardoor de relatie tussen de gebouwen minder goed zichtbaar is.

Na de Tweede Wereldoorlog was er een enorm tekort aan schoolgebouwen. Door het oorlogsgeweld waren er 273 scholen verwoest, ca. 1.000 scholen zwaar beschadigd en jarenlang was er niets bijgebouwd. Bij de wederopbouw van het land kreeg de woningbouw tot ver in de jaren vijftig prioriteit. Noodscholen, semi-permanente voorzieningen of tijdelijk als school ingerichte bestaande gebouwen moesten voorzien in de behoefte aan kleuter- en lagere scholen. Toch waren er belangrijke vernieuwingen op het gebied van de scholenbouw, die met name vanaf midden jaren vijftig hun beslag kregen.
De rijksoverheid nam in de naoorlogse periode de centrale leiding over de scholenbouw en werden aanvragen voor de bouw van scholen afhankelijk van rijksgoedkeuring van Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting. Nieuwe inzichten over pedagogiek, hygiëne en sociale verhoudingen waren van grote invloed op de ontwikkeling van het schoolgebouw. Ook de intrede van nieuwe bouwtechnieken als montage- en systeembouw beïnvloedden sterk het denken over scholenbouw. Met name vernieuwingen in Amerika, Scandinavië en Engeland werden door Nederland op de voet gevolgd.
Enkele nieuwe voorwaarden voor de bouw van een school werden bijvoorbeeld de plaatsing in het groen, de oriëntatie en de aanwezigheid van grote ramen voor veel zon- en lichttoetreding, goede ventilatie en een vriendelijke, uitnodigende uitstraling van de architectuur. In het lager onderwijs heerste het verlangen de traditionele groepslessen af te wisselen met individueel werken. De behoefte van het kind kwam steeds meer centraal te staan. Deze ontwikkelingen kwamen echter niet zomaar op gang en in de kleinere gemeenten werd nog enige tijd op de traditionele wijze gebouwd in baksteen en met een gang langs de lokalen.
De vele verschillende – geslaagde en minder geslaagde – naoorlogse schoolontwerpen laten een typologische zoektocht zien naar de meest ideale school. Binnen deze ontwikkeling zijn zogenaamde “prototypen” ontstaan, die weer ter inspiratie hebben gediend voor andere architecten. Een van de ontwikkelde prototypen was de gangloze school, die als Nederlandse uitvinding wordt beschouwd. De paviljoenachtige school had meerdere ingangspartijen waardoor er optimaal gebruik kon worden gemaakt van luchtverversing en daglichttoetreding. Ook de halschool doet zijn intrede waarbij de klaslokalen rond een centrale hal worden gegroepeerd.
Vanaf 1955 werd voor door het Rijk gesubsidieerde scholen een regeling vastgesteld dat 1% van de bouwsom mocht worden bestemd voor decoratieve aankleding. De rijksbouwmeester koos in de meeste gevallen het type kunstwerk en de kunstenaar.

Hugh Aart Maaskant (1907-1977), geboren en getogen in Rotterdam, is een begrip in de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Zijn bekendste werken zijn onder andere het Groothandelsgebouw (1953) en de Euromast (1958-1960) in Rotterdam. Na de ambachtsschool studeerde hij architectuur aan de Rotterdamse academie van Beeldende kunst en Technische wetenschappen. In 1934, ging hij bij de bekende architect Willem van Tijen (1894-1974) werken. Tot 1937 als medewerker, daarna als compagnon. Het bureau Van Tijen en Maaskant werkte onder andere aan innovaties in de woningbouw en aan de ontwikkeling van bedrijfsverzamelgebouwen. In 1955 eindigt de samenwerking tussen Maaskant en van Tijen en richt Maaskant zijn eigen bureau op. Belangrijke werken uit zijn oeuvre zijn onder andere de Lijnbaanflats en ongeveer 15.000 standaardwoningen samen met Frans Klein. De gebouwen die Maaskant ontwierp vertegenwoordigen bij uitstek het optimisme van de naoorlogse welvaartsstaat. De architectuur is grootschalig modernistisch. Functioneel uitgevoerd in staal, glas en beton.
Nog met Van Tijen krijgt hij in 1952, naar aanleiding van een prijsvraag, een meervoudige opdracht van het Ministerie van Wederopbouw voor het bouwen van departementsscholen. Ze hadden standaardmodellen ontwikkeld om het enorme scholentekort adequaat het hoofd te kunnen bieden. Van deze scholen werden in de jaren vijftig en begin zestig van de vorige eeuw ca. vijftig scholen over geheel Nederland gebouwd, bestaande uit twee basistypen: halscholen en gangscholen (zeven, acht of twaalfklassig). De scholen in Meppel onderscheiden zich van de standaardmodellen elders in Nederland, omdat er meer expressieve en kostbare elementen zijn toegepast zoals televisievensters, borstweringen van zwart Marmorite-glas in plaats van triplex en kunstwerken bij de entrees van elk gebouw. De vormentaal van de drie scholen is in de basis echter vergelijkbaar met de andere schoolmodellen van Maaskant en uitgevoerd met bakstenen muren, glazen puien en platte daken.
Dick Apon (Nederlands architect, 1926-2002, werkte samen met Maaskant aan de pier in Scheveningen) roemde de ver doorgevoerde openheid van de gebouwen – die karakteristiek is voor dit scholencomplex in Meppel – door te stellen dat: ‘De manier waarop hier maat is gegeven aan de ruimten ten opzichte van elkaar, zowel binnen als buiten en zowel van binnen naar buiten als van buiten naar binnen, toont een grote duidelijkheid’.
Het scholencomplex werd in oktober 1957 officieel geopend door de toenmalige Minister Cals en burgemeester Kleijn van Meppel. Maaskant ontwierp later met zijn Bureau Maaskant, Van Dommelen, Kroos & Senf in Meppel ook het Stadskantoor (1972-1973), als ook een winkelcentrum in Hoogeveen (1973). De Airey-huizen (1956) in Emmen van Van Tijen en Maaskant zijn recentelijk gesloopt. Het scholencomplex is een van de weinige – zo niet het enige – werk van Maaskant uit de wederopbouwperiode (1945-1968) dat in Drenthe bekend is.

In 1957 werd Stien Eelsingh (geboren Staphorst 1903 – overleden Meppel 1964) door architect Maaskant gevraagd een secco-wandschildering aan te brengen in de kleuterschool De Duiventil. Zij stelde echter voor het de kleuters – onder haar begeleiding – te laten doen. De wandschildering werd uiteindelijk samen met een aantal kleuters gemaakt in het voorjaar van 1957. Aan de kinderen werd eerst een sprookje verteld over een koning en een koningin, waarna de gemaakte schetsen werden bekeken en geselecteerd en uiteindelijk met behulp van de Eelsingh op de muur werden aangebracht. Het gezamenlijke kunstwerk haalde de landelijke pers (onder andere Vrij Nederland) en kreeg van de provincie Drenthe de Culturele Jeugdprijs toegewezen. Dit project is representatief voor de in die tijd opkomende Vrije Expressie Beweging en kan worden gezien als het eerste community-art-project in Nederland. Het stelt onder andere een koets met paarden voor, als ook een koning en een koningin, een meisje met zonnebloem en een hondje en een man op een paard. Dit alles in heldere kleuren op een witte achtergrond.

De kleurrijke mozaïekfriezen en het ingangsreliëf in majolica bij de entree van de voormalige W.F. Jonkmanschool aan de Goeman Borgesiussingel 4 zijn vervaardigd door de bekende Nederlandse beeldhouwer, graficus en kunstschilder Louis van Roode (1914-1964) uit Rotterdam. Van Roode studeerde aan de Academie van Beeldende Kunst in Rotterdam. Hij was een leerling van Antoon Derkzen van Angeren en tot 1943 diens assistent. Van Roode was sterk materiaalgericht en schuwde grote formaten en monumentaliteit in zijn oeuvre niet. Na de oorlog was Van Roode, zoals vele beeldende kunstenaars, betrokken bij diverse wederopbouw-projecten. Hij had een overtuigd samenwerkingsideaal met de architecten waar hij mee werkte. Hij werkte vooral met Rotterdamse architecten als Viergever, Maaskant, Boks en de gebroeders Kraayvanger. Van Roode richtte in 1951 met onder anderen Huib Noorlander, Jan Goedhart en Charles Kemper de kunstenaarsgroep “Argus” op. Samen met Gust Romijn en Piet Rovers behoorde hij in de jaren 50 tot de “Venstergroep”, bestaande uit jonge Rotterdamse grafici. Op latere leeftijd hield hij zich met name bezig met abstracte schilderkunst.

Omschrijving

De onderdelen van het scholencomplex zijn allen vanuit dezelfde vormentaal en oriëntatie opgezet met in principe gesloten wanden van metselwerk aan de oost- en westzijde en open glaspuien aan de noord- en westzijde. De afzonderlijke gebouwen zijn gelegen onder een plat dak dat per bouwdeel verspringt. De verschillende onderdelen van de scholen worden als afzonderlijke bouwvolumes gedefinieerd en per school bij elkaar gezet. De gevels worden geleed door het stramien van de betonconstructie waartussen over de gehele hoogte van de verdieping en de breedte van het stramien de glaspuien zijn geplaatst. De puien zijn van staal, met borstweringen van zwart Marmorite, waarbij de draaidelen een andere kleur kregen en werden benadrukt. De daken steken net voorbij de puien. De beeldtaal van de architectuur is sterk horizontaal georiënteerd, met enkele verticale onderbrekingen van schoorstenen ter hoogte van de entrees (lagere school en rijkskweekschool). Door de gewapend betonconstructie zijn de hallen zo open mogelijk gemaakt door vloerdoorbrekingen te realiseren en de ruimte over twee niveaus te openen (rijkskweekschool).

Goeman Borgesiussingel 2

Voormalige kleuterschool De Duiventil, 1955.
Nu: dependance Mackayschool De Diedel, diverse functies.

De kleuterschool bevat drie aaneengeschakelde klassen die ten opzichte van elkaar verspringen en een speellokaal. De school is opgebouwd uit één bouwlaag onder een plat dak en bevat muren van metselwerk en puien van glas in stalen kozijnen. De borstweringen waren van oorsprong ingevuld met zwart Marmorite-glas en de dakranden waren eveneens zwart aangezet om de ritmiek van de bouwvolumes te benadrukken. De deuren van de speelzaal zijn gewijzigd. De kozijnen en de pui-indelingen zijn echter nog authentiek. Eén van de lokalen is onder toezicht van kunstenares Stien Eelsing
voorzien van door leerlingen vervaardigde muurschilderingen. In het gebouw bevindt zich aan de noordzijde een strook met daarin toiletten, garderobes, een personeelskamer, een kamer voor het schoolhoofd en bergingsruimten. De ruimten zijn rond een verbindende gang geplaatst.
Bij de entree bevond zich een muurplastiek met daarop Roodkapje en de wolf en van oorsprong stond er een duiventil bij de school. Het speelterrein is niet meer als zodanig ingericht.

Goeman Borgesiussingel 4

Voormalige lagere W.F. Jonkmanschool, 1955.
Nu: Villa Mobila en naschoolse kinderopvang.

De voormalig lagere school is een zeven-klassige halschool opgebouwd uit twee bouwlagen onder een plat dak en bevat muren van metselwerk en puien van glas in stalen kozijnen. De deur en pui van de entree zijn origineel. Bij de entree is een wandkunstwerk aangebracht met daarop een afbeelding van een vogel en een zon. Dwars door de luifel van deze entree is een schoorsteen geplaatst die is vervaardig uit witgeglazuurd metselwerk. Aan de andere zijde zijn eveneens mozaïekfriezen aangebracht.

Van der Duyn Maasdamstraat 1

Voormalige rijkskweekschool en sportzaal, 1957.
Nu: Stenden Hogeschool Pabo Meppel.

De voormalig rijkskweekschool is een elfklassige halschool. De school is opgebouwd uit twee bouwlagen onder een plat dak en bevat muren van metselwerk en puien van glas in stalen kozijnen. De borstweringen zijn van oorsprong ingevuld met zwart Marmorite-glas en de dakranden waren eveneens zwart aangezet om de ritmiek van de bouwvolumes te benadrukken. In het interieur zijn nog de oorspronkelijke grijze tegelvloeren aanwezig met zwart-witte banen als ook het siermetselwerk van de binnenwanden rond de centrale hal. In dit bouwdeel zijn eveneens zogenaamde televisievensters (raamkasten) in de gemetselde muren aangebracht.
De gymzaal is opgebouwd uit een grote rechthoekige ruimte onder een plat dak met daarachter een volume voor de kleedkamers. Dit geheel is nagenoeg geheel authentiek. Het plastiek-wandkunstwerk aan de oostelijke buitenwand is echter niet meer aanwezig, als ook de oorspronkelijke kleurstelling van de kozijnen die de decoratieve detaillering van de pui-indeling versterkte.

Bruggen

De monumentale betonnen bruggen zijn licht gebogen en uitgevoerd met gesloten zijwanden.

Waardering

Scholencluster bestaande uit een voormalige kleuterschool, lagere school, rijkskweekschool, gymzaal en twee bruggen, gelegen op een schiereiland ter hoogte van de Goeman Borgesiussingel in Meppel, gebouwd in 1954-1957 in opdracht van de gemeente Meppel door de architect H.A. Maaskant
(Rotterdam), van belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde als een bij uitstek representatief voorbeeld van naoorlogse scholenbouw in de volle breedte van het onderwijs; vanwege de bijzonderheid van de totstandkoming van een dergelijk groot – onder architectuur – gerealiseerd schooleiland; van belang voor de naoorlogse scholenbouw in Drenthe in het algemeen
  • architectuurhistorische waarde gelet op de esthetische kwaliteiten van de ontwerpen afzonderlijk en als geheel vanwege de ver doorgevoerde openheid van en tussen de gebouwen; als zijnde een van de mooiste voorbeelden van naoorlogse scholenbouw in Drenthe en representatief voor het scholen-oeuvre van Maaskant; en vanwege de betekenis van zijn oeuvre voor de Nederlandse architectuurgeschiedenis in het algemeen; vanwege kunsthistorische waarde van de kunstwerken voor het oeuvre van Stien Eelsingh en Louis van Roode en voor de Nederlandse wandkunst in het algemeen, en van belang als bijzonder geslaagd voorbeeld van de samenwerking tussen kunst en architectuur
  • stedenbouwkundige waarde van de gebouwen ten opzichte van elkaar en de ruimtelijke relatie met de omgeving
  • structurele gaafheid van de gebouwen en hun samenhang
  • zeldzaamheid en uniciteit van een dergelijk scholencluster en van de uitzonderlijke kwaliteit van de synergie tussen architectuur en kunst