Posthuis te Echten
Inleiding
Het voormalige POSTHUIS in Echten werd gebouwd rondom de start van de grootschalige ontginningen in Drenthe, waarbij een toestroom van mensen werd verwacht. Al in 1634 wordt melding gemaakt van de HERBERG. Op de kadastrale minuut van 1832 staat het pand als posthuis opgetekend.
Echten ligt op de rand van het Drents Plateau ten noorden van het Oude Diep. Het maakt deel uit van de Dieverdingspel, een oud bos- en veengebied in het zuidwesten van Drenthe. Echten is één van de dorpen rond Zuidwolde en de dekzandrug aldaar, waar vanaf de 17e eeuw rondom de verveningen op gang kwamen. Echten is een esdorp in de gemeente De Wolden dat deel uit maakte van de kerspel Ruinen. Het dorp is ontstaan bij de havezathe van de heren van Echten. De structuur is gelijk aan die van een Drents esdorp, met een es, brink, bouw-en madelanden en een cluster van losse Saksische boerderijen. In Echten was het grootste deel van de boerderijen tot in de 19e eeuw eigendom van de heren van Echten. De meeste huidige boerderijen stammen uit de vroege 18e eeuw en dragen met hun erven en boomwallen bij aan het authentieke karakter van Echten. De familie van Echten – en Roelof van Echten in het bijzonder – heeft een bepalende rol gehad in de ontginning van de veengebieden rond Hoogeveen. Andere esdorpen in de kerpsel Ruinen die bij een havezathe zijn ontstaan zijn Ansen, Oldehave en Rheebruggen. Van deze havezathen is alleen die van Echten bewaard gebleven.
De havezathe van de familie stond (en staat) aan de Zuidwolderweg in Echten. De familie had veel omliggend vastgoed in Echten in bezit, waaronder meerdere boerderijen en ook het posthuis aan de Ruinerweg. Vanwege de vele bestuurlijke, coördinerende functies was het van belang dat Roelof van Echten goed bereikbaar was en dat er een halte was bij zijn landgoed. Niet alleen voor bezoekers die met hem moesten vergaderen, maar ook ten behoeve van de communicatie via briefpost.
Alhoewel er waarschijnlijk oudere voorgangers zijn, dateert het huidige Huis te Echten uit de 15e eeuw, met twee vleugels uit de vroege 18e eeuw. Tot de 19e eeuw werd het huis bewoond door het geslacht Van Echten, daarna door Van Holthe tot Echten.
De makkelijkste manier om te reizen was lange tijd per trekschuit over water. Er waren dienstregelingen van trekschuiten waar je op en af kon stappen. Het wegennetwerk was lange tijd nog te klein en slecht begaanbaar; veelal zandwegen die tijdens bepaalde seizoenen te nat waren of zelfs overstroomden. Het openbaar vervoer over land werd vanaf de 17e eeuw tot het einde van de 19e eeuw gedaan door postkoetsdiensten en diligencediensten. De postwegen waren vaak de enige berijdbare routes door het nog veelal moerasachtige landschap van Drenthe. De route langs Echten liep over een zandrug vanuit Staphorst, De Wijk en Koekange via Echten naar het noorden, met als uiteindelijke doel de stad Groningen. In 1665 startte in de stad Groningen een postwagendienst naar Amersfoort. Er werd tweemaal per week via Echten gereden. Bij elk poststation kon op de postwagens opgestapt worden en konden de paarden worden ‘ge-fraicheerd’: uitgespannen en gevoederd. De route die langs Echten ging, liep van Groningen via Assen, Beilen, Ruinen en Meppel naar Hasselt. Daar stapten de passagiers over op de trekschuit naar Kampen. De reis ging over land verder naar Amersfoort. In 1691 werd de route vanaf Beilen verlegd via De Wijk bij Meppel en Lichtmis naar Zwolle. Tot de komst van het spoor en treinverkeer in het laatste kwartaal van de 19e eeuw waren postkoetsen de enige vorm van openbaar vervoer over land. De haltes waren posthuizen waar naast een stal voor de paarden ook vaak een herberg/café met logies aanwezig was. Een posthuis was dan ook een ontmoetingsplek.
Een posthuis behoorde in de meeste gevallen tot de eigendommen van de lokale landeigenaar, veelal iemand die een bestuurlijke functie had in de provinciale staten. Het posthuis was lange tijd in bezit van de Familie van Echten. Het complex hoorde tot 1950 bij het nalatenschap van de familie van Holthe tot Echten. Daarna werd het verkocht aan particulieren.
Omschrijving
Het pand bestaat uit een met pannen gedekt voorhuis met daarachter een rietgedekte hallenhuisboerderij met zijbaander. Tegen het voorhuis langs de straat is onder een schuine hoek een houten schuur geplaatst met de naam ‘Doorminne’. Het pand is grotendeels 19e-eeuws en deels 17e-eeuws. Het oudste gedeelte is het deel tussen het voorhuis en de boerenschuur, namelijk het tussendeel waar zich de keuken en opkamer bevindt. Ook is er sprake van hergebruik van 17e-eeuws bouwmateriaal. Het voorhuis is óp de fundering van de voorganger rond 1870-1880 opnieuw opgebouwd.
Het voorhuis – de voormalige gelagkamer – is voornamelijk 19e-eeuws. In het interieur zijn nog elementen aanwezig die doen herinneren aan de voormalige caféfunctie. Zo is er een oude – 18e/19e-eeuwse – hoekkast met geldla en spoelbak voor glazen, een bierkelder, een bedstede en de restanten van een schuifwand om de ruimte in tweeën te delen. Elk deel had een eigen haard. In de dakconstructie van het voorhuis zitten hergebruikte eiken kapspanten met 17e-eeuwse telmerken. Onder de kap van het voorhuis bevonden zich de logies waar de gasten konden overnachten.
In het tussendeel van de boerderij, waar zich de keuken van de herberg/het posthuis bevond, zijn restanten van de 17e-eeuwse voorganger te vinden: het metselwerk van de zuidelijke gevel, de fundering van het stalgedeelte, de kelder en het opkamertje. Ook is hier sprake van hergebruikt bouwmateriaal. Zo zijn de rookkanalen met hergebruikte 17e-eeuwse stenen opgebouwd en ligt er een oude molenwiek tussen de plafondbalken. Van de schuur zijn grote delen van het muurwerk vernieuwd, zoals het lijkt is dat gebeurd in de jaren ‘50 toen de toenmalige huurder eigenaar werd. De spanten zijn 19e-eeuws en corresponderen met de vergroting van het pand in 1888.
De schuur geheten de ‘Doorminne’ is deels opgebouwd uit oudere gevelplanken en gebinten. De positie van de schuur is gelijk aan die op de kadastrale kaart van 1872. Vanuit de schuur is nog steeds een doorgang naar het café aanwezig. Dit was de logische verbinding: bij aankomst de paarden, kar of koets ontkoppelen en via de binnendeur het café in.
Op het erf zijn restanten van de 17e of 18e-eeuwse bestrating aanwezig. Aan de noordzijde van de boerderij, langs de Postweg, ligt een deel daarvan onder de graszoden en aan de zuidzijde is een deel op verzoek van de bewoner herbestraat. De meest zichtbare oudere bestrating van Drentse kinderkopjes ligt aan de straatzijde voor het voorhuis.
Het pand is een samenstelling van verschillende fasen die corresponderen met de aaneensluitende functies als posthuis, herberg, café, boerderij en woonhuis. Al deze bouwfasen hebben iets achtergelaten.
Waardering
Het voormalige posthuis met herberg/café is van algemeen regionaal belang voor de Provincie Drenthe vanwege de:
Cultuurhistorische waarde:
- als bijzondere en representatieve uitdrukking van de functie als posthuis en de betekenis van dergelijke panden voor het openbaar vervoersnetwerk door Drenthe van de 17e eeuw tot en met de 19e eeuw. De regionale betekenis ligt in het feit dat dit posthuis als halte langs de postweg bij droeg aan de ontsluiting en bereikbaarheid van vervoer in Drenthe in tijden dat dit niet vanzelfsprekend was. Het posthuis heeft daarnaast aanvullende functies gehad als herberg, logies, vergaderplaats voor bestuurlijke en juridische aangelegenheden. Daarmee was het meer dan alleen een halte, maar ook een plek voor ontmoeting, ontspanning en overleg;
vanwege de directe relatie van het pand met de familie Van Echten en haar functie met de grootste ontginningen van zuidwest-Drenthe als ook het belang van de familie voor de politieke en bestuurlijke ontwikkeling van de provincie Drenthe. - Daarnaast wegen de ouderdom van de plek en bebouwing mee.
Architectuurhistorische waarde:
- vanwege de typologie als posthuis die van belang is voor de geschiedenis van de historische bouwkunst in Drenthe;
- vanwege de tijdlagen en bouwfasen in het complex van de 17e tot de 20e eeuw en de afleesbaarheid van de ontwikkelingsgeschiedenis van het pand, zowel qua materiaalgebruik als qua detaillering in ambachtelijk-traditionele bouwstijl;
- vanwege de aanwezigheid van verschillende aan de functie van herberg/café gerelateerde interieuronderdelen zoals een oude drankkast, bierkelder, bedsteden en bijkeuken met toegang tot de bovenliggende logies;
- vanwege de aanwezigheid van 17e-eeuwse bouwelementen zoals een buitenmuur, funderingen en binnendeuren, bedsteden, kelder- en trapdelen. Hierbij aanvullend het voor Drenthe typerende hergebruik van ouder bouwmateriaal, zoals een molenwiek tussen eveneens hergebruikte plafondbalken met 17e-eeuwse telmerken.
Stedenbouwkundige/ensemble waarde:
- vanwege de relatie met de naastgelegen voormalige postweg en de authenticiteit van de ruimtelijke context aan de rand van het dorp en bij een kruising van wegen;
- vanwege de ruimtelijke en functionele relatie met het Huis te Echten en de heren (Van Holthe tot) van Echten en als eeuwenlang eigendom van deze familie, daarmee deel uitmakend van een grote geheel/ensemble dat terug te voeren is tot de ontginningen en de ontwikkelingsgeschiedenis van zuidwest-Drenthe.
Gaafheid:
- vanwege de redelijke mate van gaafheid van onderdelen van het complex, maar met name vanwege de visuele gaafheid van het pand en haar directe omgevingsruimte en de oude postweg.
Zeldzaamheid:
- vanwege de typologische zeldzaamheid van representatieve posthuizen in de provincie Drenthe in relatie tot de voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken.