openbare lagere school Een
Inleiding
Voormalig Openbare Lagere School Een – nu Openbare Daltonschool De Lindehof – gelegen aan de Lindelaan 34 te Een, gebouwd in 1960-1961 in opdracht van het gemeentebestuur van de gemeente Norg naar ontwerp van Architectenbureau Nieman en Steeneken te Assen en gebouwd door aannemers Fa. Zuiderveld, R. Uiterwijk en zn. en Fa. Van Wijk.
Op de schoorsteen is een bij de bouw een kunstwerk van W. van der Hoek aangebracht dat Nils Holgerson – zittend op de rug van een gans – voorstelt.
De school is een representant van het type lagere scholen dat door het Architectenbureau Nieman en Steeneken in geheel Drenthe zijn gebouwd. De ontwerpen hebben een traditionele grondslag door het gebruik van baksteen en schuine pannendaken, maar getuigen moderne toepassingen gelet op de optimale positionering van de scholen in het groen en de grote raampartijen die zorgen voor voldoende lichttoetreding. Andere voorbeelden zijn onder andere de lagere scholen van Berghuizen, Assen, Oudemolen en Yde. Het ontwerp van deze architecten is te herkennen aan de luwe zadeldaken, de ruime gootuitkragingen met gootklossen en de houtbekleding van de topgevels ter hoogte van de zolderverdieping boven de klaslokalen. Deze zijn van oorsprong donker(blauw) geschilderd met witte groeven. Daarnaast ontwikkelden ze een standaard plattegrondmodule die in meerdere samenstellingen voor elke schoolgrootte en locatie geschikt kon worden gemaakt. Het is vanwege het belangrijke oeuvre van de architecten Nieman en Steeneken voor de scholenbouw in geheel Drenthe en de herkenbaarheid van hun lagere school typen dat deze dorpsscholen van provinciaal belang zijn.
De school is in 1988-1989 aan de achterzijde uitgebreid met een gemeenschapsruimte annex speellokaal naar ontwerp van Architectenbureau A. de Vries te Een. De laatste verbouwing in 2003 betrof een nieuw lokaal, eveneens aan de achterzijde. De uitbreidingen uit 1988 en 2003 – zorgvuldig uitgevoerd en passend bij het geheel – vallen echter buiten de redengevende omschrijving. Een deel van de ramen is vernieuwd en voorzien van dubbel glas, dit is echter op een zorgvuldige wijze gedaan.
In de naoorlogse periode nam de rijksoverheid de centrale leiding over de scholenbouw en werden aanvragen voor de bouw van scholen afhankelijk van rijksgoedkeuring van Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting. Nieuwe inzichten over pedagogiek, hygiëne en sociale verhoudingen waren van grote invloed op de ontwikkeling van het schoolgebouw. Ook de intrede van nieuwe bouwtechnieken als montage- en systeembouw beïnvloedden sterk het denken over scholenbouw.
Met name vernieuwingen in Amerika, Scandinavië en Engeland werden door Nederland op de voet gevolgd. Enkele nieuwe voorwaarden voor de bouw van een school werden bijvoorbeeld de plaatsing in het groen, de oriëntatie en de aanwezigheid van grote ramen voor veel zon en lichttoetreding, goede ventilatie en een vriendelijke, uitnodigende uitstraling van de architectuur. De behoefte van het kind kwam steeds meer centraal te staan. Deze ontwikkelingen kwamen echter niet zomaar op gang en in de kleinere gemeenten werd nog enige tijd op de traditionele wijze gebouwd in baksteen en met een gang langs de lokalen.
Een van de nieuwere typen was de gangloze school, die als Nederlandse uitvinding wordt beschouwd. De paviljoenachtige school had meerdere ingangspartijen waardoor er optimaal gebruik kon worden gemaakt van luchtverversing en daglichttoetreding. Ook de halschool doet zijn intrede waarbij de klaslokalen rond een centrale hal worden gegroepeerd.
Een ander aspect dat de scholenbouw in de naoorlogse periode lang bleef beïnvloeden was de verzuilde samenleving en als gevolg daarvan het verzuilde onderwijsstelsel. Daardoor werden er niet alleen veel verschillende scholen gebouwd, maar ook elk met de behoefte aan een eigen (bijvoorbeeld katholieke) identiteit. Tenslotte werd vanaf 1955 voor door het Rijk gesubsidieerde scholen een regeling vastgesteld dat 1% van de bouwsom mocht worden bestemd voor decoratieve aankleding. De rijksbouwmeester koos in dergelijke gevallen het type kunstwerk en de kunstenaar.
Jacob Dirk Nieman (1906-1980) en ir. Stephanus Franciscus Steeneken (1915-1985) richtten in 1949 gezamenlijk het Architectenbureau Nieman en Steeneken, gevestigd aan de Brink 42 in Assen. Het bureau kreeg regionale bekendheid vanwege hun aandeel in de vormgeving van scholen, woningen, overheidsgebouwen en kantoorgebouwen in Drenthe. In 1975 ging Nieman met pensioen en Steeneken in 1981. Het bureau ging onder wisselende samenstellingen van opvolgers verder tot het uiteindelijk in 2003 de naam Axes Architecten kreeg.
Steeneken was opgeleid aan de Technische Universiteit Delft onder M.J. Grandpré Molière. Hij maakte via zijn werk voor de Heidemij kennis met ir. J.J. de Boer, hoofd van de Planologische Dienst in Assen die hem vroeg naar Assen te komen. Naast zijn werk als architect doceerde hij jarenlang aan de Academie van Bouwkunst in Groningen. Nieman was opgeleid aan de Hogere Technische School en werkte voor hij met Steeneken een bureau begon als bouwkundig hoofdopzichter voor Rijkswaterstaat.
Andere werken uit hun Drentse oeuvre zijn onder andere de Lagere Technische School in Assen, Prof. W.J. Bladergroenschool in Eelde, het kantoorgebouw van de NV Waterleidingmaatschappij in Assen en verschillende gebouwen in heel Drenthe voor de Rijksgebouwendienst.
Door de intrede van de brede school worden momenteel veel scholen samengevoegd en oude schoolgebouwen afgestoten. Daarnaast voldoen veel naoorlogse schoolgebouwen niet meer aan de huidige eisen voor onderwijshuisvesting. Ook de toenemende behoefte van multifunctionele centra in de kleinere en middelgrote kernen, doet de druk op de leegkomende oude schoollocaties toenemen. Al deze aspecten maken het dat een fors aandeel van het naoorlogse scholenbestand in de komende tien jaar zal gaan worden gesloopt. Ook in Drenthe is een groot deel al afgebroken of wordt binnenkort afgebroken. De zeldzaamheid van dergelijke representatieve en gave schoolgebouwen wordt met de dag groter.
Omschrijving
De school is van oorsprong een tweeklassige school, bestaande uit twee haaks op elkaar geplaatste eenlaagse bouwdelen onder een zadeldak. Het oostelijke bouwdeel heeft een zuidwest-noordoost oriëntatie en bevat twee naast elkaar gelegen lokalen. Het westelijke bouwdeel – met een lager zadeldak – staat daar haaks op en heeft een noordwest-zuidoost oriëntatie. Het bevat de entree, de personeelskamer, de toiletgroepen en de garderobe. Deze functies zijn voor een groot deel nog op de oorspronkelijke plaats aanwezig.
De muren zijn opgetrokken uit een bruinrood genuanceerde handvormsteen in kruisverband. Het bouwdeel met de klaslokalen bevat aan de zuidzijde drie grote vierkante stalen raamkozijnen met daarin een negenruits kozijnverdeling en centraal gelegen een groter vierkant tuimelraam. Aan de westzijde bevinden zich drie grote houten raampartijen met een centraal tuimelraam en eveneens een negenvaks roedeverdeling. De raamtraveeën worden van elkaar gescheiden door gemetselde kolommen en zijn gezet op een enigszins teruggezette borstwering van metselwerk. De zolderverdieping is omkleed door verticaal geplaatste houten delen met daarin een klein vierkant zolderraam. De blauwwit geschilderde panelen lijken volgens de oorspronkelijke opzet te zijn geschilderd. De houten goten met daarin zink zijn fraai gedetailleerd en aan de onderkant voorzien van decoratieve gootklossen.
De daken zijn bedekt met een vernieuwde Hollandse pan in een grijze kleur.
Waardering
De Openbare Lagere School Een, gelegen aan de Lindelaan 34 te Een in de gemeente Noordenveld, gebouwd in de periode 1960-1961 door Architectbureau Nieman en Steeneken (Assen), van belang voor de provincie Drenthe vanwege de:
- cultuurhistorische waarde van het gebouw voor de ontwikkeling van het lager openbaar onderwijs in Drenthe en het representatieve belang voor de ontwikkeling van scholen in de kleinere Drentse kernen
- architectuurhistorische waarde van de gelet op de esthetische kwaliteiten van het ontwerp zich uitend in de bijzondere schakering van bouwvolumes, de detaillering en het materiaalgebruik; als zijnde representatief en herkenbaar voor het oeuvre van Nieman en Steeneken en vanwege het belang van hun oeuvre voor de naoorlogse scholenbouw in Drenthe; vanwege de kunsthistorische waarde van het aan de bebouwing gerelateerde kunstobject
- stedenbouwkundige waarde van de school en de ruimtelijke relatie die het aangaat met de landschappelijke omgeving
- visuele gaafheid van de oorspronkelijke onderdelen en de ruimtelijke setting
- zeldzaamheid van dergelijke gave en representatieve voorbeeld van een typische Nieman en Steeneken dorpsschool in Drenthe