muziekkoepel annex pompinstallatie
Inleiding
De muziekkoepel en pompinstallatie in Emmer-Compascuum is gebouwd rond 1955 aan de oostzijde van het Hoofdkanaal. Ten behoeve van de riolering moest door de gemeente een gemaal worden gebouwd om het afvalwater naar de zuiveringsinstallatie aan de nieuwe Kalkovenwijk te pompen. De meest logische locatie was in het centrum van Emmer-Compascuum, waar alle rioleringen samen kwamen. Mede vanwege de prominente locatie en onder druk van de locale bevolking werd besloten het pompgebouw te combineren met een publieke functie en deze plek te verbijzonderen door middel van een fraai ontworpen gebouwtje. Het werd een unieke combinatie van muziekkoepel annex rioolgemaal in een vanuit esthetisch oogpunt hoge kwaliteit.
In 2002 besloot de gemeente Emmen het inmiddels in verval geraakte gebouw af te stoten. De pompinstallatie was niet meer in gebruik en van de muziekkoepel werd steeds minder gebruik gemaakt. Daarop besloot de plaatselijke Kulturele Kommissie in 2003 het gebouw aan te kopen en te renoveren. Hierbij werd de diepe put onder de koepel waarin de vijzels stonden gedempt met 100 m³ zand. De voormalige put werd afgedekt met een betonlaag waardoor een opslagruimte ontstond. Na de renovatie werd in 2006 de achterwand van de koepel is in 2006 beschilderd door de Iraakse kunstenaar Nashwan Hammed.
Anno 2009 is het gebouw nog steeds in bezit van de Stichting Kulturele Kommissie
Emmer-Compascuum en in gebruik voor culturele doeleinden.
Omschrijving
De muziekkoepel annex rioolgemaal is omstreeks 1955 gebouwd op een samengestelde plattegrond. Het gebouw is opgetrokken in een rode baksteen. De stenen zijn verwerkt in een stapel- of tegelverband, waarbij alle stootvoegen recht boven elkaar staan. Om de stabiliteit te waarborgen wordt bij een dergelijk metselverband vaak een metselwerkwapening opgenomen in de lintvoegen.
Het gebouw wordt gedekt door een zich naar voren toe verbredend overkragend lessenaarsdak met aan de voorzijde een gebogen rand. Het dak rust aan de voorzijde op de onderbouw door middel van vier stalen pijlers op een betonnen poer.
De zuidoostzijde van het gebouw bestaat uit een van baksteen opgemetselde muur. De beide zijgevels zijn opgemetseld en springen iets in ten opzichte van de achtergevel. Dit gedeelte is ongeveer 3 meter breed en reikt tot aan het dak. De aansluiting met het dak vindt plaats door een betonnenlegger, die aan de onderzijde aansluit bij de getand opgemetselde zijmuur.
De circa 1 meter hoge onderbouw van het podium is gebouwd op een rechthoekige plattegrond. De vloer van het podium bestaat uit een betonnen plaat. De gebogen achterwand bestaat uit gepleisterd metselwerk waarop een kunstwerk is aangebracht.
Rondom het podium is tussen de pijlers een recent hekwerk van stalen buis aangebracht met een opening aan de voorzijde. De onderbouw is aan de noord- en zuidzijde voorzien van drie ronde openingen in het metselwerk, waarin zinken roosters zijn aangebracht.
Tegen de voorzijde van de koepel (noordwestzijde) bevindt zich een gemetselde tweezijde trap achter een in baksteen gemetseld en naar de zijkanten aflopend muurtje. Het muurtje is eveneens opgetrokken in een in stapelverband gemetselde rode baksteen met op de hoeken een betonnen hoekelement. Aan beide zijden bevinden zich acht traptreden die uitkomen op een bordes dat op dezelfde hoogte ligt als de podiumvloer.
Waardering
Een muziekkoepel annex rioolgemaal, gelegen aan het Hoofdkanaal OZ 2 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen (bouwjaar en architect n.t.b.), van belang voor de provincie Drenthe vanwege de:
- cultuurhistorische waarde voor de geschiedenis van de waterbeheersing ten behoeve van de naoorlogse dorpsuitbreidingen in de Drentse veenkoloniën; en als bijzondere uiting van een culturele innovatie
- architectonische waarde vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp gelet op de detaillering en het fraaie dak; en als zijnde een bijzondere typologische combinatie van een gemaal en muziekkapel
- stedenbouwkundige waarde als markant object bij de kruising van wegen en aan het einde van de zichtassen ter plaatse
- vanwege de structurele gaafheid van het ontwerp
- vanwege de typologische uniciteit van het object in Drenthe