Krimpenboerderij te Gieterveen

Inleiding

De KRIMPENBOERDERIJ is gebouwd in 1913 in opdracht van landbouwers-echtpaar Jan van der Veen (Eexterveen 1879 – Bonnerveen 1954) en Lammechien Trip (Bonnerveen 1876 – Bonnerveen 1965) in een sobere Overgangsarchitectuur. Op de gevelsteen staan het bouwjaar en de initialen J. v.d. V. en L.W.T. Volgens de huidige bewoners zou Jan Van der Veen een hoge functie hebben bij een lokale fabriek. Rond 1930 had Jan in ieder geval een bestuursfunctie bij de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Melkinrichting “Gieten en Bonnerveen” in Gieterveen. Of hij daarnaast nog andere functies in de regio bekleedde, is op dit moment niet bekend.

De boerderij is gebouwd door Luije Luis, een aannemer-timmerman uit Gasselternijveen. Luije was getrouwd met Jeichien Trip, de oudere zus van Lammechien. Luije’s familie had al generaties timmerwerkplaatsen en aannemersbedrijfjes in de regio van Gasselternijveen. Zo werkten er meerdere ooms en broers in hetzelfde beroep. Luis werkte veel samen met architect H. Salomons uit Stadskanaal. Salomons ontwierp onder andere het postkantoor in Gasselternijveen, Hotel Walland aldaar en meerdere rentenierswoningen in de regio. De door deze architect ontworpen rentenierswoning aan de Handelsstraat 17 in Stadskanaal heeft een rijksmonumentale status. Het is goed mogelijk dat Luis mede is beïnvloed door het werk van Salomons of dat deze heeft geadviseerd bij het ontwerp van de boerderij. Dit is echter niet vastgesteld.

Het interieur is vormgegeven in een meer Eclectische stijl met Classicistische en Art Nouveau motieven. Luije Luis was in eerste instantie een timmerman en het is meer dan duidelijk dat hij al zijn ambacht in het interieur van de boerderij van zijn schoonfamilie heeft kunnen stoppen.

Het buurtschap Bonnerveen, gelegen aan de weg tussen Gieterveen en Gasselternijveen, heeft zich vanaf de 15deeeuw ontwikkeld als randveennederzetting. Het was gelegen in een uitgestrekt veengebied (de Bonner Veenen). Het gehucht bestond uit een zevental boerderijen. De invloed van de boeren beperkte zich tot 1800 tot het beperkt ‘knabbelen’ aan het uitgestrekte veencomplex voor brandstof en landbouwgrond. Gedurende de 19deeeuw vonden er grote ruimtelijke veranderingen plaats, toen het veenkoloniale ontginningsproces over het gehucht heen walste. Na 1860 was het gebeurd met de afgravingen en kreeg landbouw steeds meer ruimte op de vrijgekomen afgegraven grond. Door de uitvinding van kunstmest aan het einde van de 19deeeuw, waren er op de schrale gronden echt mogelijkheden voor landbouw. Door de toename van de bevolking door de grootse vervening, werd na 1870 de weg Bonnerveen aangelegd en ontstond een bebouwingslint van boerderijen. De nieuwkomers waren voornamelijk afkomstig uit het Groninger deel van de Veenkoloniën. De huidige boerderijen geven aan hoe groot het Groninger veenkoloniale bedrijfstype van invloed is geweest op dit gebied.

De boerderij is gesitueerd langs de weg Bonnerveen in Gieterveen aan een lint met voornamelijk boerderijen. De boerderij staat op een langgerekt rechthoekig perceel dat aan de voorzijde van de openbare weg wordt gescheiden door een hekwerk.

De verzamelde percelen waar het boerderijbedrijf op is gebouwd werden in 1911 door Jan van der Veen gekocht. De oudere boerderij op deze plek stond verder naar achteren op het perceel en is de nieuwe boerderij aan de weg herbouwd. In de loop der tijd heeft de huidige boerderij een aantal wijzigingen ondergaan. In 1950 werd door de landbouwer Jacob van der Veen een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend voor het deels vernieuwen van de bestaande schuur gelegen links achter zijn boerderij. Deze schuur is inmiddels afgebroken. Wederom In opdracht van Jacob Van der Veen werd in 1961 een bouwaanvraag ingediend voor het maken van een toilet met waterspoeling. Op 4 april 1962 werd hiervoor een vergunning verleend.

Onlangs is het exterieur van de boerderij gerenoveerd, waarbij het schuurgedeelte is vernieuwd met nieuwe materialen in oude stijl. Hierdoor is de architectuurhistorische waarde van de schuur te veel aangetast en wordt alleen de hoofdvorm van de schuur meegenomen in de bescherming van provinciewege. De louvreluiken zijn verdwenen. De gebintconstructie is echter nog origineel en valt wel onder de bescherming.

Bij de renovatie is het interieur van het voorhuis geheel intact gebleven en door de huidige eigenaren zeer respectvol gerestaureerd. De zeer hoge mate van gaafheid van het interieur is uitzonderlijk en zeer zeldzaam voor de provincie Drenthe. Rechts achter de boerderij hebben de huidige eigenaren een bijgebouw laten bouwen, dat wegens te geringe architectuurhistorische waarde niet voor bescherming van provinciewege in aanmerking komt.

Omschrijving

De 1,5 bouwlaag hoge, deels onderkelderde KRIMPENBOERDERIJ op samengestelde plattegrond heeft aan de zuidzijde één krimp en aan de noordzijde twee krimpen. Het pand is opgetrokken in bruine baksteen met gesneden voeg op een naar voren springend gepleisterd trasraam. De boerderij wordt gedekt door een wolfsdak waarop nieuwe pannen en twee gemetselde nokschoorstenen kap; in het dakvlak van het voorhuis twee niet-originele dakvensters; niet-originele dakkapel op het dakvlak aan de noordzijde; lijstgoot aan de voorzijde op gedecoreerde houten consoles, waartussen gekleurd decoratief metselwerk; niet-originele goten.

De gevels van het voorhuis worden geleed door H-vensters met gekleurd glas-in-lood in de bovenlichten onder een gedecoreerde latei en liggende zoldervensters met houten roedenverdeling onder een gedecoreerde latei.

De entree in inpandige portiek bevindt zich in de voorgevel (oostzijde) en bestaat uit twee houten paneeldeuren, waarin glas waarvoor decoratieve diefijzers, en met bovenlicht waarin gekleurd glas-in-lood. In de zijgevels van de portiek een lambrisering van witte en bruine tegels. Voor de entree een gemetselde stoep (rode een bruine baksteen) van twee treden met tegelvloer. De portiek wordt aan de bovenzijde afgesloten door in een verdiept gevelvlak drie spitsbogen van donkerbruine baksteen onder een gedecoreerde latei. Aan weerzijden van de entree een gevelsteen. Op de linker gevelsteen ‘J. v.d. V. Hz. 19’ en op de rechter gevelsteen ‘L.W.T. 1913’.

In de zuidgevel in het trasraam een keldervenster met diefijzer onder rollaag. In de noordgevel in de voorste krimp een houten deur met bovenlicht waarin gekleurd glas-in-lood onder een latei en waarvoor een gepleisterde stoep.

Van de SCHUUR wordt alleen de vorm van het hoofdvolume beschermd en de gebintconstructie. De muren en de dakbedekking zijn niet origineel en recentelijk vernieuwd.

In het INTERIEUR de centrale gang met aan weerzijden kamers. De houten paneeldeuren met houten omlijsting, de houten vloeren (in de hal met getamponneerd schildpadmotief).

In de centrale gang: de gemarmerde lambrisering waarboven een gesjabloneerde rand, het plafond met gekleurd sierpleisterwerk en lamp, de gesjabloneerde lijst aan de bovenzijde van de wanden, de gepleisterde ronde boog.

In de voorste kamer (voorkamer) aan de linkerzijde van de gang: het gekleurde plafond met sierpleisterwerk, de omlijsting met panelen van de ramen, de vensterbanken op houten consoles waaronder decoraties, tussen de ramen de houten kast, de marmeren schouw met decoratieve omlijsting, de decoratieve lijst aan de bovenzijde van de wanden.

In de voorste kamer aan de rechterzijde van de gang: het houten balkenplafond met geschilderde decoraties, de vensters met houten omlijsting en luiken, waaronder houten vensterbanken op decoratieve consoles.

In de achterste kamer (woonkamer) aan de rechterzijde van de gang: het houten balkenplafond met geschilderde decoraties, de houten schouw, de houten kastenwand tussen de vensters, de houten omlijsting en luiken van de vensters, de vensterbanken waaronder kastjes, de houten bedsteden wand met geschilderde decoraties.

Waardering

De krimpenboerderij in sobere Overgangsarchitectuur met interieur in Eclectische stijl van algemeen regionaal belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde van het interieur en de boerderij als uitdrukking van de ontwikkeling van het Drentse boerenbedrijf naar Gronings veenkoloniaal voorbeeld in de eerste helft van de twintigste eeuw;
  • architectuurhistorische waarde als representant van een krimpenboerderij in Overgangsarchitectuur en het kenmerkende materiaalgebruik en de opvallende en zorgvuldige detaillering in Overgangsarchitectuur; vanwege de uitzonderlijke kwaliteit van de onderdelen van het interieur van het voorhuis vormgegeven in een Eclectische stijl;
  • stedenbouwkundige waarde van de boerderij voortkomend uit de beeldbepalende ligging aan een lint met boerderijbebouwing, als herinnering aan de grootschalige vervening die hier heeft plaats gevonden;
  • uitzonderlijk hoge mate van gaafheid van het ontwerp van delen van het interieur en redelijke mate van gaafheid van het exterieur;
  • zeer hoge mate van zeldzaamheid van een compleet interieur in Eclectische stijl met classicistische en Art Nouveau motieven in de provincie Drenthe.

Bronnen

  • Bouwarchief gemeente Aa en Hunze, bouwdossier gemeente Gieten, inventarisnummer 2006008836
  • Van Dijk, W. Foorthuis, Noorderbreedte: ‘Gieter- en Bonnerveen’
  • Stoel, Ons erfdeel; ‘Gieterveen en Bonnerveen’, juni 2012
  • geheugenvandrenthe.nl