Krimpenboerderij Bronneger
Inleiding
Door architect J. Meijer te Borger ontworpen KRIMPENBOERDERIJ met BIJGEBOUW in een verstrakte variant van de Amsterdamse School stijl. De boerderij is in 1927 gebouwd in opdracht van W.H. Dillingh, landbouwer te Drouwen, die toestemming kreeg om een landbouwerswoning te slopen en op deze plek een boerderij te bouwen. Zijn verzoek om als dakbedekking riet te gebruiken werd vanwege brandgevaar door de gemeente afgewezen. Aansluitend op de bouw van de boerderij kreeg hij in oktober 1927 vergunning om door Eising & Gebr. Wighers te Borger naast de boerderij een stookhok en varkenshokken te laten bouwen.
Ten behoeve van de huidige agrarische functie van het pand zijn achter de boerderij twee niet originele bijschuren geplaatst die niet onder de provinciale bescherming vallen. De boerderij ligt fraai temidden van een ruim en sober ingericht erf aan de Hoofdstraat te Bronneger in een overwegend agrarische omgeving en heeft als erfafscheiding langs de weg een niet origineel wit geschilderd houten hekwerk. Op het erf staat tevens nog een oude lindeboom.
Omschrijving
De KRIMPENBOERDERIJ op samengestelde plattegrond bestaat uit 1 bouwlaag en is opgetrokken in bruin/rode baksteen; trasraam van dezelfde baksteen onder strek. Het voorhuis wordt gedekt door een schilddak waarop een blauwgesmoorde verbeterde Hollandse pan; houten bakgoot op klossen; decoratieve gootlijst; decoratieve windveer bij krimp; gemetselde nokhoekschoorsteen; 2 dakkapellen in zuidelijk dakschild (voorzijde), plat dak, bakgoot op klossen, decoratieve gootlijst; niet originele dakramen in oostelijk en westelijk dakschild.
In verhoogd middengedeelte van de voorgevel aangebrachte gemetselde dakkapel met topgevel; zadeldak met overstek op houten klossen; verticale groen/witte betimmering topgevel; bakgoot; gedecoreerde windveer. Balkondeuren met zijlicht; bovenlichten voorzien van gekleurd glas-in-lood; betonnen latei onder rollaag. Voor de dakkapel een balkon op betonnen consoles, rustend op pilasters in de voorgevel; dichte balustrade met verticale groen/witte betimmering.
In de voorgevel twee gemetselde driekantige erkers; samengesteld lessenaarsdak met keramische lei in Maasdekking; bakgoot op klossen met gedecoreerde gootlijst en spuwer; gemetselde lekdorpel.
Het schuurgedeelte wordt gedekt door een wolfdak met een grijs gesmoorde verbeterde Hollandse pan; houten bakgoot op baksteen klos; uilenbord.
De gevels van het woongedeelte worden geleed door H-vensters onder gemetselde rollaag voorzien van bovenlichten met gekleurd glas-in-lood; gemetselde lekdorpels; gemetseld fries.
De gevels van het schuurgedeelte worden geleed door getoogde ijzeren 12-ruits stalvensters onder segmentboog;getoogde dubbele opgeklampte inrijdeur onder segmentboog in westelijke krimp; de achtergevel (noordzijde) is nog gaaf met hoge en lage dubbele opgeklampte inrijdeur; forse rondboogvensters waarvan één nog voorzien van origineel stalen kozijn; opgeklampte deur met bovenlicht in midden gevel; twee getoogde ijzeren 12-ruits stalvensters.
De entree is gelegen in een portiek in het midden van de symmetrische voorgevel onder het balkon; houten paneeldeur; ovaal venster voorzien van facetglas; zijlichten; bovenlichten met decoratief glas-in-lood; verticaal metselwerk onder vensters; 1 trede hoge stoep en vloer portiek van natuursteen.
Aan de oostzijde van het hoofdgebouw staat een BIJGEBOUW op rechthoekige plattegrond, dat door middel van een gemetselde muur met poortdeur en betonnen latei is verbonden met de boerderij. Het gebouw fungeerde als stookhok en varkensschuur en is evenals de boerderij in 1927 gebouwd; zadeldak met gesmoorde verbeterde Hollandse pan; decoratieve windveer; staafankers; T-vensters in zuidgevel; topgevel met siermetselwerk; gemetselde banden (strekkenlaag); getoogde ijzeren vensters met decoratieve roedenverdeling; deels uit de oostgevel kragende hoge gemetselde schoorsteen in oostelijk dakschild. Boerderij en bijgebouw kennen aan de voorzijde een ruim voorerf met sober karakter, passend bij de agrarische functie van het complex.
Waardering
De boerderij is van algemeen belang voor de provincie Drenthe op grond van de volgende criteria:
Cultuurhistorische waarde:
- vanwege de waarde van de boerderij als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het Drentse boerenbedrijf in de eerste helft van de twintigste eeuw
Architectuurhistorische waarde
- als representant van een krimpenboerderij met bijgebouw, in 1927 ontworpen door J. Meijer uit Borger in een verstrakte variant van de Amsterdamse Schoolstijl.
- vanwege het kenmerkende materiaalgebruik en de opvallende detaillering van de boerderij met bijgebouw in een verstrakte variant van de Amsterdamse Schoolstijl.
Stedenbouwkundige/ensemble waarde
- vanwege de zeer beeldbepalende ligging binnen het gaaf bewaard gebleven esdorp Bronneger en als belangwekkend agrarisch onderdeel van de oorspronkelijke bebouwingsstructuur
- vanwege de ensemblewaarde van boerderij met het bijgebouw dat fungeerde als stookhok en varkensschuur. Het bijgebouw is door middel van een authentieke muur met de boerderij verbonden
Gaafheid
- vanwege de hoge mate van gaafheid van de boerderij met bijgebouw en het voorerf met sober karakter passend bij de agrarische functie van de boerderij
- vanwege de waarde van de boerderij in relatie tot de hoge mate van gaafheid van de directe omgeving en de omliggende bebouwingsstructuur van het esdorp Bronneger
Zeldzaamheid
- vanwege de redelijke mate van zeldzaamheid van de boerderij in de provincie Drenthe in relatie tot de voornoemde cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kenmerken.