Koninklijke Van Gorcum

Inleiding

In 1816 werd de uit Sneek afkomstige Claas van Gorcum (1771-1843) door de gouverneur van Drenthe in Assen aangesteld als “Provinciale Drukker”. Behalve boekdrukker was hij ook boekverkoper. Reeds in 1800 had hij al zijn eigen drukkerij en boekhandel opgericht. In 1923 verscheen bij Van Gorcum het eerste nummer van het “Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Drenthe”, de voorloper van de Provinciale Drentsche en Asser Courant. In die tijd waren de drukkerij en boekhandel ondergebracht in een statig hoekpand in het centrum van Assen. Op deze plek (hoek Brink-Brinkstraat), zou eind jaren zestig – na de sloop van de voormalige bedrijfspanden van de drukkerij – de Brinkflat worden gebouwd.
In 1924 werd besloten het bedrijf om te zetten in een NV. Een van de mededirecteuren, de heer H.J. Prakke maakte na de oorlog van het bedrijf een internationaal gerespecteerde wetenschappelijke drukkerij. Ter gelegenheid van het honderdvijftigjarig bestaan mocht de onderneming vanaf 1950 het predicaat “Koninklijk” voor haar bedrijfsnaam voeren.
In 1966 verhuisde het bedrijf – omwille van de toekomst en het sterk groeiende bedrijf – naar het industrieterrein aan de noordoostzijde van de stad, waar het een prominente plaats kreeg in het in ontwikkeling zijnde bedrijventerrein. Om eventuele uitbreiding in de toekomst niet onmogelijk te maken werd 11.000 m2 grond aangekocht, waarvan 5.300 m2 werd bebouwd met de nieuwbouw. De bouw werd deels gefinancierd met behulp van een rijkssubsidie voor de Asser industrie. Het ontwerp van “[…] dit nieuwe gebouw, [zou volgens de architecten] niet alleen bezien vanuit industrieel oogpunt, maar zeker als architectonisch dus kunstzinnig werkstuk, tot een sieraad van onze stad make””1. Prins Bernard opende de nieuwbouw op 27 april 1966.
Van Gorcum steunde op dat moment op drie pijlers: het grafisch bedrijf, de leermiddelenhandel en de uitgeverij. Om de grafische poot (en daarmee het bedrijf zelf) te redden werd het bedrijf in 1972 aan het Engelse Thomson Publications verkocht, waarvan het in 1976 weer werd teruggekocht. In 1978 volgde nog een overname door de Asser drukkerij Vlieghuis, waarna midden jaren tachtig de leermiddelenhandel werd afgestoten. Met alleen de full-service drukkerij en de uitgeverij wist het bedrijf zich een stabiele positie te verwerven. Ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan kreeg Van Gorcum het predicaat “Koninklijk” weer terug, dat het in 1972 door de Engelse overname verloor.

Van oorsprong waren de kozijnen in de voorgevel van staal, deze zijn echter bij een verbouwing in 1997 vervangen voor houten kozijnen met dubbel glas. De kozijnindeling doet echter recht aan de oorspronkelijke situatie. Ook de ranke stalen kozijnen in de kantine zijn vervangen voor een kunststof variant, dit echter op een minder authentieke wijze. In 2000 werd door Architektenburo Haykens-Jansma-Kremer uit Groningen de oorspronkelijke entree gewijzigd. Hierbij werd de betonnen luifel die zich uitstrekte over het elfde en twaalfde travee van links verwijderd. Voor de ingang ter plaatse van het elfde travee werd een glazen tochtportaal geplaatst, voorzien van stalen kozijnen en een plat dak. De kantine aan de zuidzijde is recent bekleed met damwandprofielen. De oorspronkelijke beton-wanden zitten er nog onder.
Het Architecten- en Ingenieursbureau Nijenhuis en Ebbinge te Assen (voorheen Van Houten en Nijenhuis te Gieten) werd gerund door Harm Nijenhuis en A.E. Ebbinge. Zij hadden in Drenthe met name bekendheid vanwege hun ontwerpen voor bedrijfspanden en woningbouwtypologieën. Later vormden ze een samenwerkingsverband met Timmer, Vermanen en Zwart.

De oostgevel (achtergevel) heeft geen cultuurhistorische waarde. De noordgevel heeft wel een zekere cultuurhistorische waarde, maar minder wezenlijk dan de westgevel (voorgevel) en het westelijke deel van de zuidgevel die onderdelen bevatten die onlosmakelijk verbonden zijn met de architectuurhistorische waarde van het gebouw. Het terugliggende oostelijke deel van de zuidgevel ter hoogte van de drukkerij en het magazijn heeft ook een geringe cultuurhistorische kwaliteit en is vervangbaar.
De sheddaken zijn een onderdeel van de cultuurhistorische waarde en de identiteit van het gebouw, maar maken geen direct deel uit van de architectonische en representatieve kwaliteiten van het gebouw aangezien zij beperkt zichtbaar zijn en daarnaast hun functie hebben verloren. Behoud heeft nog steeds de voorkeur maar gelet op hun “cosmetische” functie en hun beperkte zichtbaarheid zou dit onderdeel bij een eventuele aanpassing niet tot beperking hoeven leiden en vervangbaar zijn.

Achter het bedrijfspand zijn nog twee dienstwoningen gebouwd die door Nijenhuis zijn ontworpen en langs de Van Heekstraat zijn gelegen. Deze horen niet bij de redengevende omschrijving.

Omschrijving

Het pand is gebouwd op een – bijna vierkante – rechthoekige plattegrond, waarbij de voor- en achtergevel breder zijn dan de zijgevels. Het volume bestaat uit twee – deels samengevoegde – bouwlagen onder een plat dak, met uitzondering van het gedeeltelijke sheddak boven de drukkerij en het getande dak boven het kantinegedeelte aan de zuidzijde. De westgevel aan de Industrieweg fungeert als voorgevel en herbergt de kantoren van de uitgeverij. Daarachter zijn de hoge fabriekruimte voor het productieproces van de drukkerij en opslagruimten. De voorgevel is opgebouwd uit negentien traveeën, van elkaar gescheiden door risaliserende betonnen pilaren. Het geheel staat op een betonnen plint.
De zeven traveeën links van de entree worden ingevuld door samengestelde kozijnen met ieder één openslaand venster. Begane grond en verdieping worden gescheiden door een betonnen ligger.
Links van de entree zijn twee traveeën voorzien van doorlopend blind metselwerk dat is opgetrokken in bruine baksteen. De entree is drie traveeën breed, waarbij tegen de middelste travee het (niet oorspronkelijke) tochtportaal is aangebracht. De gevelindeling ter plaatse van de entree bestaat uit twee bouwlagen hoge kozijn met een vierkante roedenverdeling. Rechts van de entree, tussen de twaalfde en dertiende travee, is van oorsprong een haaks op de voorgevel gemetseld, twee bouwlagen hoge muur geplaatst, hetgeen de plasticiteit van de gevel vergroot en aansluit bij de net buiten het bouwvolume stekende zijgevels. De zeven traveeën rechts van de entree hebben dezelfde invulling als die aan de linkerzijde.
De noordelijke zijgevel bestaat uit vijftien traveeën van een bouwlaag hoog. Rechts daarvan een in bruine baksteen opgemetselde blinde muur van twee bouwlagen hoog, de zijgevel van de kantoren aan de voorzijde. Links daarvan negen traveeën waarin een samengesteld stalen kozijn op een horizontale houten borstwering. De overige zes traveeën aan de achterzijde bestaan uit een blinde muur in rood bakstenen metselwerk. Bovenlangs is een brede houten daklijst geplaatst.
De achtergevel aan de oostzijde bestaat uit negen-en-een-half traveeën, die zijn ingevuld door in rode baksteen uitgevoerd blind metselwerk met bovenlangs een brede houten daklijst.
Tegen de linkerzijde van de zuidelijke zijgevel een op pijlers rustende vierkante verdieping – waar de kantine zich in bevindt – die zich gedeeltelijk over het platte dak van het gebouw uitstrekt. Op de verdiepingvloer zes meanderende en geschakeld, bouwdelen die zowel onder en boven de kozijnen in een tandvorm zijn uitgevoerd. De betonnen zijwanden van de uitbouw zijn bekleed met een – niet oorspronkelijk – stalen damwandprofiel. In de westgevel is op deze hoogte een bijna vierkant venster aangebracht met een verticale geleding in zes traveeën. Onder de zwevende verdieping bevindt zich aan de zuidzijde een muur met gedeeltelijk een berging. Deze muur stond niet op de ontwerptekeningen. Daarnaast nog een negen-en-een-half traveeën brede gemetselde zijgevel, die is voorzien van een brede houten daklijst en gedeeltelijk een schuin geplaatste luifel.
Op het met bitumen belegde platte dak is een sheddak geplaatst van zes langgerekte, zaagtandvormige opbouwen, die dienst deden als daglichtvoorziening in de drukkerijhal. Op het dak bevindt zich, in de hoek tussen het kantoorgedeelte aan de voorzijde en de aanbouw aan de zuidzijde, een van baksteen gemetselde schoorsteen.

Waardering

Bedrijfspand van de Fa. Van Gorcum, gebouwd als drukkerij, uitgeverij en boekhandel in de periode 1964-1966 naar ontwerp van de Drentse architecten Nijenhuis en Ebbinge (Assen), van belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde, als zijnde een bijzondere en representatieve uitdrukking van de belangrijke regionale positie van de Koninklijke Van Gorcum in de naoorlogse periode en als voorbeeld van de naoorlogse Drentse industrie
  • architectuurhistorische waarde, zich uitend in de esthetische kwaliteiten van het ontwerp en als uitdrukking van de technische en typologische ontwikkeling in de bedrijfsbouw; en van belang voor het oeuvre van het Drentse architectenbureau Nijenhuis en Ebbinge
  • stedenbouwkundige waarde van het object als landmark langs de Industrieweg
  • structurele gaafheid van het ontwerp
  • typologische zeldzaamheid van dergelijke authentieke en representatieve naoorlogse bedrijfs-panden in Drenthe