koepel kleuterwintertuinpaviljoen Van Boeijenoord

Inleiding

Het betreft een koepel van het reeds gesloopte kleuterwintertuinpaviljoen op het terrein van het Hendrik van Boeijenoord te Assen, een psychiatrisch ziekenhuis voor kinderen. Van het oorspronkelijke complex rest anno 2010 alleen nog de koepel van kleuterwintertuin en van de uitbreiding in 1965 een observatiepaviljoen en een zusterhuis. In 1939 hechtte Hendrik van Boeijen, penningmeester van de Nederlandsch Hervormde Stichting voor Zenuw- en Geesteszieken, als toenmalig minister van binnenlandse zaken zijn goedkeuring aan de bouw van een inrichting voor het geestelijk hulpbehoevende kind in het Noorden van het land. Hiertoe werd de Stichting Nederlands Hervormde Inrichtingen voor Geestelijk Hulpbehoevenden opgericht. Door het uitbreken van de oorlog werd het benodigde terrein, een 47 hectare groot moerasachtig gebied ten zuiden van Assen, pas in 1949 aangekocht. De architecten Joh. H. Groenewegen en H. Mieras uit Amsterdam kregen vervolgens van het stichtingbestuur de opdracht het complex van gebouwen te ontwerpen. De inrichting werd opgezet volgens het paviljoensysteem.

Het startkapitaal werd bijeengebracht door de kerkenraden en diaconieën van de hervormde kerken in Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel. De eerste aanbesteding vond plaats op 30 december 1952 en de officiële opening was op 31 mei 1956. In oktober 1955 werden evenwel al de eerste kinderen opgenomen. De inrichting was in eerste instantie berekend op 285 kinderen maar kon in een later stadium worden uitgebreid naar een capaciteit van 800-900 kinderen.
Bij het ontwerp is ernaar gestreefd de gestichtsfeer te vermijden en zowel binnen als buiten de gebouwen de gezinssfeer zoveel mogelijk te benaderen. In dat kader werd ook bijzondere aandacht besteed aan de inrichting van het terrein, waarvoor de tuinarchitect Mien Ruijs uit Amsterdam het ontwerp maakte.
De koepel van de wintertuin behoort tot het oorspronkelijke complex (eerste fase uit 1956) en is het restant van het kleuter wintertuinpaviljoen, waarvan het paviljoengebouw reeds is verdwenen. Hoewel de wintertuin al vrij snel na de bouw een andere bestemming kreeg is het laatst overgebleven bouwwerk uit de eerste fase. Gaandeweg werd het complex met steeds meer paviljoens en bedrijfsgebouwen uitgebreid, waarbij ook voorzieningen kwamen voor bedlegerige patiënten en ouderen. Het observatiepaviljoen en de zusterflat dateren van de uitbreiding uit 1965.
Vanwege overheidsbesluiten en veranderende inzichten op het gebied van de behandeling van personen met een geestelijke beperking werden sinds de jaren negentig andere voorzieningen
(socio-woningen) noodzakelijk en moesten veel oude gebouwen plaats maken voor nieuwe.
De drie laatst overgebleven gebouwen van het oude Hendrik van Boeijenoord liggen tussen veel nieuwbouw, echter nog steeds in de parkachtige omgeving met veel groen.

Johan Hendrik Groenewegen (1901-1958) volgde de opleiding Bouwkunde aan de School voor de Bouwkunst in Haarlem, waarna hij zich in 1928 in Amsterdam vestigde als architect. In het Interbellum werd hij met name bekend door zijn ontwerpen voor ontwerpen voor scholen en winkelpanden. In deze periode was hij lid van de architectengroep De 8 en volgde het Nieuwe Bouwen. In 1954 associeerde Groenewegen zich met Hans Mieras, die al sinds 1949 als tekenaar was verbonden aan het bureau van Groenewegen. De Hendrik van Boeijenoord inrichting is tijdens deze periode totstandgekomen. Andere werken in de zorg waren onder andere het Academisch Ziekenhuis van de VU in Amsterdam en het zusterhuis van het Ikazia-ziekenhuis in Rotterdam. Groenewegen kreeg met name bekendheid vanwege zijn vele publicatie over de architectuur van de wederopbouw. Na de dood van Groenewegen in 1958 zette Mieras het bureau voort.
De koepel is in recente jaren grondig gerenoveerd.

Omschrijving

De resterende koepel van het gesloopte kleuter wintertuinpaviljoen bestaat uit een zeskantige koepel met een doorsnee van ongeveer 20 meter. Het gebouw is opgebouwd rond een stalen constructie met glas op een onderbouw van gemetselde keien. In het midden van de koepel bevindt zich een forse stalen kolom met op het midden van het dak een soort zinken pinakel. Het dak is in het midden opgelicht en rust op de hoeken op stalen kolommen. In de stalen dakconstructie van het opgelichte middengedeelte is matglas aangebracht, de verticale delen bestaan uit vensterglas. De buitenste rand van het dak is bekleed met mastiek. Langs deze rand een zinken mastgoot in gootbeugels. De gevels bestaan uit stalen kozijnen met een stalen roedenverdeling waarin glas is aangebracht. Tegen het meest noordelijke geveldeel, op de plaats van de aansluiting met het voormalige paviljoen, staat een platte houten aanbouw die vanwege te geringe ouderdom niet onder de provinciale bescherming valt.

Waardering

Koepel, enig restant van de eerste fase van het Hendrik van Boeijenoord, van oorsprong een inrichting voor jeugdige zwakzinnigen, gebouwd in 1955-1956 naar ontwerp van architecten Joh. H. Groenewegen en H. Mieras (Amsterdam), van regionaal belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde als enige over gebleven representant van het oorspronkelijke Van Boeijenoord als zijnde de eerste inrichting op het gebied in Noord-Nederland.
  • architectuurhistorische waarde gelet op de esthetische kwaliteit van het ontwerp; vanwege de fraaie detaillering en materiaalgebruik; het belang van het object voor het oeuvre van de architecten Groenewegen en Mieras, als zijn toonaangevend in hun respectievelijke disciplines.
  • landschappelijke waarde tot uiting komend in de parkachtige ligging van het gebouw;
  • vanwege de uniciteit en zeldzaamheid van dergelijke restanten van kleuterwintertuinen in Drenthe.