Complex ‘De Zonnehorst’

Inleiding

Complex bejaardenwoningen met verzorgingshuis, genaamd De Zonnehorst, is gebouwd in de periode 1953-1957 in opdracht van N.V. Bouwkas Noord Nederlandse Gemeenten Assen naar een ontwerp van de Groningse architect F. Klein. Het complex was de eerste wijk voor bejaarden in Eelde.
Na de oorlog groeide de woningnood explosief onder andere als gevolg van de sterke naoorlogse bevolkingsgroei. Ook het aantal bejaarden groeide, mede door een betere medische en hygiënische verzorging, waardoor de levensduur werd verlengd. Doorstroming van bejaarden naar speciale tehuizen was gewenst. Voor de oorlog liet de huisvesting van deze groep in het algemeen nogal te wensen over, na de oorlog was onder andere volgens prof. Dr. Ir. H.G. van Beusekom (Hoofdingenieur-directeur bij de Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting) het treffen van maatregelen wenselijk. Voor de oorlog had de overheid op dit terrein geen echte steun verleend, reden voor de Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting om van het vraagstuk van de huisvesting van bejaarden een studie te maken. Uitkomst van de studie was dat voor 1950 de woningbehoefte van deze groep vier woonvormen kende: speciale woningen voor ouden van dagen, pensiontehuizen, invalidentehuizen en normale woningen. Voor de studie was gekeken vanuit het gezichtspunt van de wensen van de bejaarden. Uit hun instelling ten opzichte van het leven werden de woonvormen ontwikkeld die bij dat leven pasten, rekening gehouden met psychologische, fysieke en financiële omstandigheden. Rond 1950 werden kleine woningen aangepast aan de speciale behoeften van ouden van dagen en werden pensiontehuizen gebouwd.
De speciale woningen waarin nog zelfstandig een huishouding kon worden gevoerd waren eigenlijk een gemoderniseerde vorm van de vooroorlogse rustieke hofjes. Het type was in eerste instantie eengezinshuizen van het bungalowtype. Later werden om meer economische redenen vaker gekozen voor twee bouwlagen. De ligging was van groot belang, dit verhoogde de gebruikswaarde (gemakkelijk verbinding met andere delen van de stad, nabij een kerk, winkels, plantsoenen, zon en luwe ligging). Bij de inrichting was onder andere warm water, centrale verwarming, thermische isolatie, gemakkelijke trappen, leuningen in de douche van belang. Voor de inhoudsgrens golden de voorschriften 125-160 m3 volgens “Wenken” van de Centrale Directie van de Volkshuisvesting. De overheid stelde stringente eisen aan woonruimte in huizen voor bejaarden. Zo mocht een eenpersoons zit-kamer niet groter zijn dan 12m2 en bijbehorende slaapkamer maximaal 6m2.
In de jaren vijftig nam de behoefte aan bejaardenwoningen ongeveer 8% van de totale woningbehoefte in. De tweede moderne woonvorm, de pensiontehuizen, waren verzorgingstehuizen waarin huisvesting en verpleging gecombineerd waren.
Voor De Zonnehorst is gekozen voor een landelijke setting. De bejaardenwoningen zijn gelegen naast de Vosbergerlaan in een bosrijke omgeving. Het terrein is rechthoekig en parkachtig aangelegd. Het gemeenschapsgebouw ligt centraal aan de achterzijde van het terrein. Aan de voorzijde van dit gebouw bevindt zich een open groene ruimte waaromheen de woningblokjes zijn gegroepeerd. De
woningen zijn verdeeld in twee typen: type a komt voor in een bouwblok van twee of vier woningen, type b komt alleen voor in een bouwblok van vier woningen. Voor het woningtype is gekozen voor de bungalow, de hele woonruimte bevindt zich op de begane grond. De plattegronden zijn innovatief en ontworpen voor diverse woonvormen (alleenstaanden, echtparen etc.). De tuin is apart ontworpen; de ontwerper is echter niet bekend. Het complex werd bestuurd door de Coöperatieve Woningbouwvereniging “Zonnehorst”. In 1981 heeft er verbouw plaatsgevonden: het verzorgingshuis werd verbouwd tot 6 eenpersoons wooneenheden. In de loop der tijd zijn schuren garages etc. bijgebouwd. Deze komen wegens te geringe ouderdom en architectuurhistorische waarde niet voor bescherming van provinciewege in aanmerking.
Op het terrein staat een oude keuterij die op deze locatie is blijven staan. Deze valt niet onder de redengevende omschrijving.

Frans Klein (1918-1971), geboren te Rotterdam, begon zijn loopbaan rond 1937 bij architectenbureau Feberwee in Groningen; tijdens de oorlogsjaren stond het bureau bekend als architectenbureau Feberwee Klein. Na de oorlog begon Klein voor zichzelf. Hij heeft relatief veel wederopbouw bouwopgaven in het Noorden op zijn naam staan. Kleins architectonische werken hebben een nadrukkelijke stedenbouwkundige dimensie. Een ander kenmerk voor Klein is de mate van individualiteit en creativiteit die in zijn ontwerpen naar voren komen. Daarmee werd hij een uiterst geschikt architect om samen te werken met het Groningse aannemingsbedrijf Rottinghuis en het door hen ontwikkelde montagebouwsysteem. Klein kan worden beschouwd als één van de meest creatieve architecten uit de wederopbouwperiode in het Noorden. De architect Klein had een ruime ervaring met het ontwerpen van systeembouw. Klein vormde samen met H. Maaskant tussen 1945 en 1960 het Bureau voor Industriebouw. Hij ontwierp woningen zoals de Lijnbaanflats en ongeveer 15.000 standaard woningen.

Sommige woningen zijn oorspronkelijker dan andere, welke op onderdelen verschillende wijzigingen hebben ondergaan zoals diverse aanbouwen. In opzet en als totaal is het ensemble van woningen echter nog zeer herkenbaar en representatief.

Omschrijving

Eén bouwlaag hoog woningblok (bungalowtype a) bestaande uit twee of vier wooneenheden op rechthoekige plattegrond is opgetrokken in rode gesinterde baksteen en wordt gedekt door een lessenaarsdak waarop mastiek; houten gootlijst. De wooneenheden worden van elkaar gescheiden door een hoge brede gemetselde schoorsteen van donkere baksteen. In het linker geveldeel van de voorgevel van een woning een liggend samengesteld venster waaronder gele decoratieve ceradurtegels. In het rechter geveldeel de entree bestaande uit een houten deur waarin glas en een aangebouwd laag volume van rode gesinterde baksteen onder lessenaarsdak. De achtergevel bestaat uit witgeverfd metselwerk op een donkere plint, waarin staande vensters waartussen een uitkragend gemetseld geveldeel.

Eén bouwlaag hoog woningblok (bungalowtype b) bestaande uit vier wooneenheden op rechthoekige plattegrond is opgetrokken in rode gesinterde baksteen en wordt gedekt door een lessenaarsdak waarop mastiek; houten gootlijst. De wooneenheden worden van elkaar gescheiden door een hoge brede gemetselde schoorsteen van donkere baksteen en een witgeverfd gemetseld muurtje. Het linker geveldeel van de voorgevel van een woning bestaat uit metselwerk met staand tweedelig venster (oorspronkelijk vierdelig), in het rechter geveldeel een houten deur waarin glas met liggend venster en driedelig bovenlicht. Onder het venster gele decoratieve ceradurtegels.
De geveldelen worden van elkaar gescheiden door een uitkragende vierkante gemetselde witgeschilderde pijler. Het linker geveldeel van de achtergevel bestaat uit witgeschilderd metselwerk op een donkere plint waarin een staand venster (oorspronkelijk vierdelig) en een houten deur met glas, aan de rechterzijde een lage uitbouw onder lessenaarsdak van rode gesinterde baksteen waarin staande vensters.

Het twee verdiepingen tellende gemeenschapsgebouw op L-vormige plattegrond is opgetrokken in rode gesinterde baksteen en wordt gedekt door platte daken; houten gootlijst; aluminium daktrim. Het pand is opgebouwd uit een langgerekt volume dat door middel van een transparante hals wordt verbonden met een dwars daarop staand volume. Het langgerekte volume heeft op de verdieping muren met houtwerk en lage platte witgeschilderde uitbouwen. Het dwarsgeplaatste volume is aan de voor(oost)- en achterzijde(west) opgedeeld in zes vlakken (betonskelet), op de begane grond drie driedelige vensters op de verdieping decoratief metselwerk en centraal een staand venster.
De gevels worden geleed door staande vensters. De entree bevindt zich in de transparante hals in de voorgevel en bestaat uit een houten deur met glas en meerdelige zijlichten waarvoor een vier treden tellende gemetselde stoep. Aan de linkerzijde een hoge geelbruine gemetselde schoorsteen die boven de gootlijst van het dwarsgeplaatste volume is doorgetrokken. Boven de entree een betonnen luifel annex balkonvloer.

Waardering

Complex bejaardenwoningen met een gemeenschapsgebouw, als geheel genaamd “De Zonnehorst”, gelegen aan de Zonnehorst 1-34 (m.u.v. keuterij) te Eelde in de gemeente Tynaarlo, gebouwd in 1954-1957 door architectenbureau Klein (Groningen), van algemeen regionaal belang voor de Provincie Drenthe vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde gelet op het belang van het complex bejaardenwoningen als representatief voorbeeld van de ontwikkelingen in de naoorlogse woningbouw voor ouden van dagen in Drenthe
  • architectuurhistorische waarde gelet op de esthetische kwaliteiten van het zeer heldere functionele ontwerp en vanwege de innovatieve plattegronden; vanwege de variatie in woningen voor de verschillende doelgroepen (alleenstaanden, echtpaar etc.); en vanwege de typologische combinatie van ouderenwoningen met een gemeenschapsgebouw voor zorg en ontspanning; vanwege het oeuvre van de architect F. Klein die toonaangevend was in de woningbouw in Noord-Nederland als het gaat om zijn innovatieve oplossingen voor doelmatige plattegronden
  • stedenbouwkundige waarde vanwege de esthetische kwaliteiten van het stedenbouwkundige plan en de positionering van de woningblokjes in de parkachtige aanleg; vanwege de ensemblewaarde van de woningen waarvan de samenhang en diversiteit nog goed te herkennen is
  • vanwege de structurele gaafheid
  • vanwege de zeldzaamheid van dergelijke zorgvuldig ontworpen woningcomplexen voor ouderen