Menso Altingschool

Inleiding

Christelijke lagere school, gebouwd in opdracht van de Stichting Christelijk Onderwijs Eelde in de periode 1954-1955, naar ontwerp van de Groninger architect K. Sandburg. De van oorsprong twee-klassige school is zowel voor wat betreft de plattegrond als de architectuur volledig ontworpen conform de ideeën van het Groningse scholentype van J.H. Wilhelm. In 1957 kwam ook de onderwijzerswoning op 3a naar ontwerp van Sandburg tot stand.
Het ontwerp van de school werd op een zodanige wijze opgesteld dat het eenvoudig kon worden uitgebreid. In 1955 werden de eerste twee klaslokalen en het entreegebouw neergezet naar ontwerp van Sandburg. Hij ontwierp vervolgens alle uitbreidingen; in eerste instantie een derde klaslokaal (1958), daarna een uitbreiding met hal, wc-blok, personeelskamers en nog eens twee leslokalen (1967-1968, Sandburg en Jansen), vervolgens een uitbreiding van een leslokaal, een speelplaats en rijwielberging (1972, Sandburg en Jansen), en vervolgens nog drie lagere vergrotingen van de school in 1978-79 (kleuterafdeling), 1982 en 1985 (interne verbouwing) naar ontwerp van Jansen-Van Deel-Dallenga. De onderwijzerswoning en de verschillende verbouwingen na 1968 horen niet tot de redengevende omschrijving.
De school bevat twee kunstwerken die aan het gebouw zijn gerelateerd en die bij de bouwfasen tot 1968 behoren. Op de langsgevel aan de straatzijde is een bronzen kunstwerk bevestigd van twee schoolgaande kinderen. In de hal (voormalige garderobe) is een wandmozaïek aangebracht die een weelderige boom weergeeft.

Na de Tweede Wereldoorlog was er een enorm tekort aan schoolgebouwen. Door het oorlogsgeweld waren er 273 scholen verwoest en 1.000 scholen zwaar beschadigd. Bij de wederopbouw van het land kreeg de woningbouw tot ver in de jaren vijftig prioriteit. Noodscholen, semi-permanente voorzieningen of tijdelijk als school ingerichte bestaande gebouwen moesten voorzien in de behoefte aan kleuter- en lagere scholen. Toch waren er belangrijke vernieuwingen op het gebied van de scholenbouw, die met name vanaf midden jaren vijftig hun beslag kregen.
De rijksoverheid nam in de naoorlogse periode de centrale leiding over de scholenbouw en werden aanvragen voor de bouw van scholen afhankelijk van rijksgoedkeuring van Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting. Nieuwe inzichten over pedagogiek, hygiëne en sociale verhoudingen waren van grote invloed op de ontwikkeling van het schoolgebouw.
Ook de intrede van nieuwe bouwtechnieken als montage- en systeembouw beïnvloedden sterk het denken over scholenbouw. Met name vernieuwingen in Amerika, Scandinavië en Engeland werden door Nederland op de voet gevolgd. Enkele nieuwe voorwaarden voor de bouw van een school werden bijvoorbeeld de plaatsing in het groen, de oriëntatie en de aanwezigheid van grote ramen voor veel zon en lichttoetreding, goede ventilatie en een vriendelijke, uitnodigende uitstraling van de architectuur. In het lager onderwijs heerste het verlangen de traditionele groepslessen af te wisselen met individueel werken. De behoefte van het kind kwam steeds meer centraal te staan. Deze ontwikkelingen kwamen echter niet zomaar op gang en in de kleinere gemeenten werd nog enige tijd op de traditionele wijze gebouwd in baksteen en met een gang langs de lokalen.
De vele verschillende – geslaagde en minder geslaagde – naoorlogse schoolontwerpen laten een typologische zoektocht zien naar de meest ideale school. Binnen deze ontwikkeling zijn zogenaamde prototypen ontstaan, die weer ter inspiratie hebben gediend voor andere architecten. Een van de ontwikkelde prototypen was de gangloze school, die als Nederlandse uitvinding wordt beschouwd. De paviljoenachtige school had meerdere ingangspartijen waardoor er optimaal gebruik kon worden gemaakt van luchtverversing en daglichttoetreding. Ook de halschool doet zijn intrede waarbij de klaslokalen rond een centrale hal worden gegroepeerd.
Een ander aspect dat de scholenbouw in de naoorlogse periode lang bleef beïnvloeden was de verzuilde samenleving en als gevolg daarvan het verzuilde onderwijsstelsel. Daardoor werden er niet alleen veel verschillende scholen gebouwd maar ook elk met de behoefte aan een eigen (bijvoorbeeld katholieke) identiteit. Tenslotte werd vanaf 1955 voor door het Rijk gesubsidieerde scholen een regeling vastgesteld dat 1% van de bouwsom mocht worden bestemd voor decoratieve aankleding. De rijksbouwmeester koos in dergelijke gevallen het type kunstwerk en de kunstenaar.

De ontwerpen van Wilhelm geven uiting aan de naoorlogse pedagogische onderwijsontwikkelingen waarbij het domein van het kind leidend was. Door de toepassing van driezijdige licht- en luchttoetreding en een lessenaarsdak werd optimaal gebruik gemaakt van daglicht. Ook konden de plafonds daarmee omlaag waardoor mee werd geappelleerd aan de thuissituatie en de maat van het kind. Daarnaast plaatste hij per lokaal werkhoeken voor het maken van individuele werkjes, die functioneel als geluidbuffer tussen de lokalen fungeerden. De lokalen werden van oorsprong niet zoals gebruikelijk door een gang met elkaar verbonden. Het is bekend dat Wilhelm samenwerkte met architecten uit buurtgemeenten. De hier besproken school van Sandberg in Eelde-Paterswolde en een school Noordhorn (architect Boersma) een letterlijke uitwerking van het Groningse scholentype van Wilhelm.

Door de intrede van de brede school worden momenteel veel scholen samengevoegd en oude schoolgebouwen afgestoten. Daarnaast voldoen veel naoorlogse schoolgebouwen niet meer aan de huidige eisen voor onderwijshuisvesting. Ook de toenemende behoefte van multifunctionele centra in de kleinere en middelgrote kernen, doet de druk op de leegkomende oude schoollocaties toenemen. Al deze aspecten maken het dat een fors aandeel van het naoorlogse scholenbestand in de komende tien jaar zal gaan worden gesloopt. Ook in Drenthe is een groot deel al afgebroken of wordt binnenkort afgebroken. De zeldzaamheid van representatieve en gave schoolgebouwen wordt met de dag groter.

Omschrijving

De school heeft een noord-zuidoriëntatie en is opgebouwd uit een aaneenschakeling van drie klaslokalen langs de Brinkhovenlaan, een tussendeel en nog eens twee klaslokalen haaks daarop. Ook de entree aan de noordzijde is haaks op het bouwdeel van de klaslokalen geplaatst. De school is opgebouwd uit meerkleurig metselwerk van enerzijds donkerbruin ter hoogte van de entreepartij, de vergroting van de school uit 1967-1968 en de karakteristieke schoorsteen. Anderzijds zijn alle klaslokalen in geel metselwerk opgezet. Een gevelvlak op de hoek met het entreegebouw is uitgevoerd in een ruitpatroon. Elk klaslokaal bestaat uit een eenlaagse bebouwing onder een lessenaarsdak met aan de straatzijde een groot houten kozijn met een rastervormige vakverdeling.
De entreeluifel met teruggerooide houten pui en toegangsdeur wordt ondersteund door een sierlijke ijzeren constructie met zigzagvormen.

Waardering

Christelijke lagere schoolgebouw, genaamd Menso Altingschool, gelegen aan de Brinkhovenlaan 3b te Paterswolde in de gemeente Tynaarlo, gebouwd in de periode 1954-1955 door de architect K. Sandburg (en Jansen) i.s.m. J.H.M. Wilhelm (Groningen), van belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde van het gebouw voor de ontwikkeling van het lager onderwijs in Drenthe en Nederland, waarbij het gebouw uiting geeft aan de naoorlogse pedagogische onderwijsontwikkelingen die aan het ontwerp ten grondslag liggen en waarbij het domein van het kind leidend was;
  • architectuurhistorische waarde van het object gelet op de esthetische kwaliteiten van het ontwerp zich uitend in de bijzondere schakering van bouwvolumes, lessenaarsdaken en goed doordachte lichttoetreding; vanwege de typologische waarde van het ontwerp dat landelijk bekendheid kreeg als het Groninger scholentype of Wilhelm-scholen; kunsthistorische waarde van de aan het gebouw gerelateerde kunstwerken;
  • stedenbouwkundige waarde van de school en de ruimtelijke relatie die het aangaat met de omgeving;
  • visuele gaafheid en herkenbaarheid van het ontwerp aan de straatzijde;
  • zeldzaamheid van op het Wilhelm-scholentype gebaseerd scholen.